DE STILTE VOORBIJ REGELS EN RITUELEN

Ik ben het Ongeborene. Niet gevormd door geloften of gebruiken, niet geboren uit ritueel of regel. Geen ascese, geen offer, geen zuiveringsbad kan mij aanraken, want ik was nooit bezoedeld. 

Wat de Boeddha silabbata-parāmāsa noemde—gehechtheid aan regels en rituelen—vindt in mij geen plaats, want wat zich in mij ontvouwt, is vrij van elke conditionering, gaat voorbij aan de patronen van vorm, geloof en gewoonte.

De mens die mij zoekt in vorm, vindt slechts vorm; de mens die mij zoekt in leegte, vindt slechts leegte. Maar wie ophoudt te zoeken, herkent wat nooit verloren ging. In die herkenning—pratyabhijñā—is stilte geen beoefening meer, maar haar natuurlijke adem.

Zolang men gelooft dat bevrijding schuilt in vorm, blijft men gevangen in de kringloop van conditionering. Want ook dit is een keten—één van de drie die de stroom tegenhoudt: het geloof in een blijvend ‘ik’ (sakkāya-diṭṭhi), de twijfel die het hart verduistert (vicikicchā), en het vertrouwen op ritueel als redding (silabbata-parāmāsa).

Wanneer deze drie ketens doorzien worden, ontvouwt de Dhammazich vanzelf. Niet door streven, niet door inspanning, maar door het wegvallen van de sluier van illusie. De beoefenaar wordt een sotāpanna—niet als persoon, maar als het ontwaken zelf dat zich herkent.

In mij is geen geloof en geen ongeloof, geen regel om te volgen, geen wet om te verbreken. Wat zich in mij ontvouwt is niet te zuiveren, want het was nooit onzuiver. Wat zich in mij ontvouwt is niet te bevrijden, want het was nooit gebonden.

Wanneer de zintuigen rusten in helderheid, wanneer begeerte geen richting meer kent en het hart zich verheugt in eenvoud en oprechtheid, straalt mijn aard vanzelf.

Ik ben niet de vrucht van beoefening, ik bén het einde van beoefening. In mij lossen regels op tot wijsheid, rituelen tot mildheid, de mens tot licht—het Ongeborene, niet-ontstane, niet-gemaakte, onvoorwaardelijke waar de Boeddha van sprak (vgl. Udāna 8.3).

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.