De term ‘ekagatta‘ — vaak vertaald als ‘éénpuntigheid’ of ‘concentratie’ — wordt als cruciaal beschouwd in de context van boeddhistische meditatie en de ontwikkeling van inzicht (vipassana).
Ekagatta wordt geassocieerd met de vierde jhana in de traditionele beschrijving van absorptiestadia in de boeddhistische meditatie. De jhana’s vormen een integraal onderdeel van vele meditatiepraktijken in de boeddhistische traditie. Ze bieden een kader voor het begrijpen van de stadia van mentale absorptie en beheersing van de geest, die leiden tot diepgaande inzichten en uiteindelijk bevrijding.
De vier jhana’s vertegenwoordigen progressief steeds diepere stadia van concentratie, die bereikt worden door aanhoudende meditatie:
- Eerste jhana (P. pathama jhana): wordt gekarakteriseerd door toegepaste en volgehouden aandacht, vreugde, geluk en éénpuntigheid.
- Tweede jhana (P. dutiya jhana): het betreft de verdieping van concentratie, waarbij toegepaste aandacht vervaagt en innerlijke rust, vreugde, geluk en éénpuntigheid ontstaan.
- Derde jhana (P. tatiya jhana): wordt gekenmerkt door gelijkmoedigheid, mindfulness, vreugde, geluk en éénpuntigheid. Het is een staat van nog grotere mentale stilte en onthechting.
- Vierde jhana (P. catuttha jhana): In dit stadium nemen vreugde en geluk af, wat resulteert in een staat van pure gelijkmoedigheid en mindfulness, samen met éénpuntigheid. De geest is zeer geconcentreerd en kalm. Ekagatta wordt met name benadrukt in de vierde jhana. In deze staat is de geest zo geconcentreerd dat hij ongestoord blijft en gericht is op één punt. De mediteerder ervaart een diep gevoel van innerlijke vrede, mentale stabiliteit en diepgaande aandacht. In de beoefening omvat het cultiveren van ekagattahet trainen van de geest om consistent en éénpuntig gefocust te blijven op een gekozen object of meditatieonderwerp. Dit kan van alles zijn: de ademhaling, een visueel object, een mantra of een ander aandachtspunt.
Ekaggata = éénpuntigheid = absorptie = wanneer de mediteerder in het meditatie-object ‘getrokken’ wordt, als het ware in het meditatie-object geabsorbeerd wordt. Eén wordt met het meditatie-object.
Het is interessant voor de beoefenaar om duidelijk te begrijpen waarom ekagatta beschouwd wordt als de sleutel die de deur van inzicht opent:
- Vermindering van afleiding: de gewone, ongetrainde geest is vaak versnipperd en afgeleid, springend van de ene gedachte naar de andere. Ekagatta helpt deze mentale afleiding te verminderen, waardoor de geest kan settelen en stil wordt.
- Verdieping van concentratie: naarmate de concentratie verdiept door ekagatta, wordt de geest stabieler en minder geneigd tot dwalen. Deze verhoogde concentratie vormt een noodzakelijk fundament voor het ontwikkelen van inzicht.
- Duidelijke waarneming van fenomenen: met een geconcentreerde, gefocuste geest kunnen beoefenaars het ontstaan en verdwijnen van mentale en fysieke fenomenen met grotere helderheid waarnemen. Deze observatie is een cruciaal aspect van inzichtmeditatie.
- Zien van vergankelijkheid (P. anicca): Ekagatta maakt voortdurende aandacht mogelijk, waardoor beoefenaars de constante verandering en vergankelijkheid van ervaringen waarnemen. Dit inzicht in vergankelijkheid is één van de drie kenmerken (P. tilakkhana) van het bestaan in het boeddhisme.
- Overwinnen van de Illusie van het zelf (P. anatta): door volgehouden concentratie kunnen beoefenaars ook de aard van het zelf helder waarnemen. Zo erkennen ze dat wat ze ooit als een permanent en onveranderlijk zelf beschouwden, in feite een verzameling van vergankelijke en onderling afhankelijke verschijnselen (P. khandha’s) is.
- Ervaren van het NU-moment: ekagatta brengt de geest in het huidige moment, waardoor minder preoccupatie met het verleden of de toekomst ontstaat. Deze gerichte aandacht op het heden is essentieel voor het begrijpen van de aard van de ervaring.
Samengevat speelt ekagatta een cruciale rol bij het creëren van mentale omstandigheden die bevorderlijk zijn voor inzicht. Door afleidingen te reduceren en de geest te richten, kunnen beoefenaars direct de vergankelijkheid, onbevredigendheid en de zelfloze aard van verschijnselen ervaren, wat leidt tot diepgaande inzichten in de aard van de werkelijkheid (P. yatha-bhuta). De eenheid tussen subject en object in een geconcentreerde geest ondersteunt het directe, experiëntiële, ervaringsgerichte begrip (P. paccanubhoti) van deze fundamentele aspecten van boeddhistisch onderricht.