DE BEGRIPPEN ‘HART’ EN ‘GEEST: EEN STILLE VERDUIDELIJKING

Een lezer vraagt wat ik bedoel wanneer ik in mijn teksten over ‘het hart’ spreek. Dit is een waardevolle vraag, want het woord kan gemakkelijk misbegrepen worden. 

In het dagelijks taalgebruik verwijst het hart naar emotie of gevoel; in de moderne psychologie wordt het vaak tegenover de geest geplaatst. In de Dhamma zijn deze onderscheidingen veel vloeiender, veel minder scherp.

Wanneer ik het woord ‘hart’ gebruik, verwijs ik niet naar emotie, noch naar een fysiek orgaan, noch naar iets dat losstaat van de geest. Ik gebruik het als een contemplatieve metafoor voor de plek van direct weten—die intieme ruimte in ieder van ons waar het grijpen ontspant en helderheid stilletjes verschijnt. Het is een manier om de levende, ervaringsgerichte dimensie van wat de Pāli-teksten ‘citta’ noemen te benoemen, een term die afhankelijk van de context ‘geest’, ‘hart’ of ‘hart-geest’ kan betekenen.

In die betekenis is het ‘hart’ geen afzonderlijke functie, maar een kwaliteit van aanwezigheid: intuïtief, ontvankelijk, niet opdringerig. Het verwijst naar die beweging in ons die verzacht wanneer we de dingen zien zoals ze werkelijk zijn, zonder projectie of weerstand. Het is de eenvoud die zich toont wanneer de geest niet langer voorover buigt naar worden, noch achteruit naar herinnering.

In ieder van ons leeft een stille mogelijkheid, een potentieel tot ontwaken—geen metafysische essentie, geen vaste natuur, maar een natuurlijke helderheid van geest wanneer zij vrij is van de Vijf Hindernissen. De traditie spreekt hierover als de pabhassara citta, de stralende geest die zichtbaar wordt wanneer de wolken van onrust en traagheid wegvallen. 

Wanneer ik over het hart spreek, wijs ik zachtjes in die richting.

Je mag het gerust geest noemen, als je dat verkiest. Het woord op zichzelf is immers niet belangrijk. Wat telt, is de smaak van die innerlijke verzachting, het gevoel dat er iets opent zonder inspanning, alsof het zich plots herinnert wat het altijd al wist: dat er een stilte is die niet komt en niet gaat, en toch altijd hier is.

Wanneer ik het op die plaats ‘hart’ noem, is het eenvoudigweg een manier om haar intimiteit te eren—de nabijheid waarmee ontwaken mogelijk wordt.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.