‘Direct ervaren’ (paccakkha ñāṇa) verwijst naar een onmiddellijke, persoonlijke vorm van inzicht (ñāṇa), die ontstaat door directe ervaring en niet door intellectueel begrip of geleende kennis van anderen. Het is de directe waarneming van de werkelijkheid, zoals die is, zonder tussenkomst van concepten, woorden of theoretische benaderingen. Zulke vorm van ervaring is essentieel voor het bereiken van wijsheid (paññā), die dieper en bevrijdend is, omdat het inzicht niet alleen intellectueel begrepen wordt, maar werkelijk doorleefd en ervaren wordt.
‘Direct ervaren’ verwijst dus naar het inzicht dat voortkomt uit de persoonlijke ervaring van de vergankelijkheid (anicca), het onbevredigende karakter (dukkha) en de zelfloosheid (anattā) van alle verschijnselen. Door de beoefening van aandachtige meditatie, zoals in vipassanā, wordt dit directe inzicht verworven, wat de beoefenaar in staat stelt om de wereld en zichzelf niet alleen te begrijpen, maar werkelijk te ervaren zoals ze zijn (yathā-bhūta). Een veel gebruikte meditatietechniek of -methode hiervoor is satipatthāna. De Boeddha noemde dit‘ekayana magga’—de enige, directe weg.
Het is deze directe ervaring die het verschil maakt tussen kennis (ñāṇa) en wijsheid (paññā) in het boeddhisme. Terwijl ñāṇa verwijst naar het inzicht dat uit ervaring voortkomt, is paññā het bredere begrip van de waarheid die leidt tot bevrijding en verlichting, en die beschouwd kan worden als het eindresultaat van deze directe ervaring. Anders gezegd: inzicht (ñāṇa) transformeert geleidelijk tot wijsheid (paññā).
Paccakkha ñāṇa vormt de kern van het proces waarbij directe ervaring zich vertaalt in het diepere inzicht (paññā) dat uiteindelijk leidt tot bevrijding van onwetendheid en lijden.
Paññā verwijst naar het bevrijdende inzicht dat de cyclus van onwetendheid (avijjā) en lijden (dukkha) volledig doorbreekt, en het doel van het boeddhistische pad vormt.