HET VERSCHIL TUSSEN LEEGTE EN NIET-ZELF

Een gevorderde dhammanuvatti vraagt me naar het verschil tussen Leegte en Niet-zelf.

In het boeddhisme verwijzen de concepten Leegte (suññatā in Pali; śūnyatā in Sanskriet) en niet-zelf (anattā in Pali; anātman in Sanskriet) naar verschillende, maar nauw verwante aspecten van de werkelijkheid.

Niet-zelf richt zich op het individu en het idee van identiteit. Het stelt dat er geen vaststaand, permanent ‘zelf’ of ‘ziel’ bestaat in levende wezens. Wat we doorgaans beschouwen als het ‘zelf’—onze gedachten, emoties, het lichaam en bewustzijn—is samengesteld uit veranderlijke en vergankelijke componenten, de zogenoemde khandha’s (Pali) of skandha’s (Sanskriet). Omdat deze elementen voortdurend veranderen, is er geen onveranderlijke kern die we kunnen aanduiden als een ‘zelf’.

De Boeddha zegt in de Anattalakkhana Sutta (de Voordracht van het kenmerk van Leegte):  Dit ben ik niet. Dit is niet van mij. Dit is niet mijn. 

Het is een cruciaal onderdeel van de boeddhistische leer dat helpt om gehechtheid en de illusie van een vaststaand ‘zelf’ te doorbreken, wat essentieel is voor het begrijpen van lijden en het pad naar bevrijding.

Dit concept helpt ons in te zien dat gehechtheid aan het idee van een persoonlijke identiteit een bron van lijden is, omdat het gebaseerd is op een illusie.

Leegte heeft een bredere reikwijdte en betreft niet alleen het ‘zelf’, maar alle verschijnselen in de werkelijkheid. Het betekent dat niets een inherent, zelfstandig bestaan heeft.

Alles wat bestaat, doet dat afhankelijk van andere oorzaken en voorwaarden, een principe dat in het boeddhisme wordt aangeduid als paṭicca-samuppāda; pratītyasamutpāda, ofwel afhankelijk ontstaan. Dit betekent dat verschijnselen geen onafhankelijke, blijvende essentie bezitten—ze zijn leeg van een eigen substantie. Dit geldt zowel voor fysieke objecten als voor mentale en emotionele ervaringen. Het idee van leegte betekent niet dat dingen niet bestaan, maar dat ze alleen bestaan in onderlinge afhankelijkheid van andere factoren.

Het onderscheid tussen beide concepten is subtiel maar belangrijk: Niet-zelf heeft specifiek betrekking op de illusie van een permanent, onafhankelijk ‘zelf’ en is bedoeld om ons los te maken van gehechtheid aan het ego. Leegte daarentegen heeft betrekking op de inherente aard van alle verschijnselen, en benadrukt dat alles in de werkelijkheid zonder vaste essentie is.

Anders gezegd: waar niet-zelf ons bevrijdt van het idee van een persoonlijke identiteit, opent het begrip leegte de deur naar het inzicht dat niets op zichzelf bestaat, maar altijd afhankelijk is van andere factoren.

In de praktijk werken beide inzichten samen. Het inzicht in niet-zelf helpt ons te bevrijden van gehechtheid aan ons ego en de daaruit voortvloeiende verlangens en lijden. Het begrip van leegte leert ons dat alles in de wereld, inclusief onze gedachten, gevoelens en de objecten om ons heen, geen vaststaande essentie heeft en slechts bestaat in onderlinge afhankelijkheid. Hierdoor kunnen we de werkelijkheid zien zoals ze wérkelijk is—dynamisch, vergankelijk, en zonder inherente vaste identiteit. Samen helpen deze concepten ons een flexibeler, minder gehecht en bevrijdend leven te leiden.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.