LEEGTE (suññatā)

Leegte fungeert als een conceptueel hulpmiddel om enerzijds voorbij dualiteit te gaan en anderzijds om het inzicht te verwerven dat tot bevrijding (nibbāna) leidt.

In de eerste plaats om voorbij dualiteit te gaan: de vaststelling dat alle verschijnselen leeg zijn van een vaste, onafhankelijke essentie laat de beoefenaar loskomen van zijn of haar gehechtheid aan dualistische opvattingen zoals ‘zelf’ en de ‘ander,’ ‘zijn’ en ‘niet-zijn,’ ‘goed’ en ‘slecht.’ Al deze dualiteiten vormen de basis van verlangen, afkeer, en lijden in het menselijke bestaan.

Eenmaal deze dualiteiten overstegen zijn, verdwijnt de gehechtheid aan dingen en ervaringen die als aangenaam of onaangenaam beschouwd worden. Gehechtheden zijn immers gebaseerd op de illusie dat dingen blijvend zijn en intrinsieke waarde hebben, terwijl ze in werkelijkheid leeg zijn van eigen-natuur (svabhāva). Door in te zien dat alles leeg is en voortdurend verandert, wordt de basis voor gehechtheid grondig ondermijnd.

Dit inzicht leidt vervolgens tot het besef dat er niets is om je aan vast te klampen of om te controleren, wat leidt tot het loslaten van verlangen en lijden. Dit loslaten is cruciaal om nibbāna te bereiken, de bevrijding waardoor de ketens van onwetendheid en illusie doorbroken worden.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.