LĪLĀ, EEN PAD VAN ZELFREALISATIE?

Een dhammanuvatti stelt me volgende vraag: 

” In je boek ‘Līlā. Het Kosmische Spel van Leegte & Werkelijkheid’ schrijf je: “Een vrije denker speelt niet enkel het goddelijke spel—hij ís Līlā”. 

Is het inhoudelijk juist te stellen dat de mens zich, als getuige, als observator, kan identificeren met Līlā, met het goddelijke spel? “

Mijn antwoord: 

Ja, inhoudelijk klopt het om te zeggen dat de mens zich als getuige of observator kan vereenzelvigen met Līlā, het goddelijke spel. In het Kashmir Shaivisme is er het concept van het Absoluut Bewustzijn (Śiva) dat zowel de schepper als de stille getuige is van zijn eigen creaties. Deze schepping is niet iets wat buiten hemzelf staat; het komt voort uit zijn eigen wezen en manifesteert zich vrij en speels als Līlā.

Wanneer een mens zichzelf leert herkennen (pratyabhijñā) als een manifestatie van datzelfde Bewustzijn, kan hij zich realiseren dat hij deel uitmaakt van Līlā, dat hij een expressie is van datzelfde oneindige, tijdloze, creatieve bewustzijn dat alles doordringt. Hij is dan niet slechts een deelnemer in het spel, maar een bewuste observator, die vanuit een positie van niet-gehechtheid de voortdurende stroom van verschijnselen ervaart zonder erdoor verstoord te worden. Vanuit die positie van getuigend bewustzijn overstijgt hij dualiteit, omdat de grenzen tussen observator en het spel vervagen. De mens is dan Līlā, in de zin dat hij het spel speelt en tegelijkertijd het spel ís, als een uitdrukking van dat oneindige, creatieve bewustzijn.

In deze staat van zelfrealisatie is de mens niet louter een getuige, niet louter een observator, maar maakt hij integraal deel uit van het goddelijke, noumenale, absolute spel.

Zulke ervaring van eenheid en niet-gehechtheid is niet louter een intellectueel besef. Het is een diep-innerlijke, directe ervaring die het resultaat is van spirituele beoefening en inzicht. De vereenzelviging met Līlā is geen kwestie van denken, maar van innerlijk ervaren. Dit inzicht omvat in feite de hele mystieke dimensie van Līlā.

Waaruit volgt dat de mens zich niet alleen kan identificeren met het spel, maar, in zijn diepste kern, dit spel isLīlā vormt een uitnodiging tot zelfrealisatie en deze realisatie houdt in dat de mens niet louter een getuige, een observator, maar ook een deelnemer én uitdrukking van het Absoluut Bewustzijn is.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.