Het ontdekken en corrigeren van verkeerde visies of onjuiste zienswijzen (micchā-diṭṭhi) vormt een essentieel onderdeel van het pad naar bevrijding zoals onderwezen door de Boeddha.
Een beoefenaar kan deze onjuiste zienswijzen herkennen door zich te verdiepen in de leer en met aandacht te reflecteren op de aard van de werkelijkheid.
Een belangrijke stap is het onderzoeken van de Vier Edele Waarheden, die inzicht geven in de natuur van het lijden (dukkha sacca), de oorzaak ervan (samudaya sacca), de beëindiging van lijden (nirodha sacca) en het pad dat daartoe leidt (ariya aṭṭhaṅgika magga). Door deze waarheden te overdenken en toe te passen, kan een beoefenaar ontdekken waar zijn of haar opvattingen niet stroken met de realiteit.
Daarnaast helpt het observeren van de drie kenmerken van bestaan—vergankelijkheid (anicca), onbevredigendheid (dukkha) en niet-zelf (anattā)—om misvattingen te doorzien, zoals het idee dat iets permanent, werkelijk bevredigend of een vast ‘zelf’ is.
Introspectie speelt hierbij een grote rol: door opmerkzaamheid (sati) en meditatie (bhāvanā) ontwikkelt de beoefenaar de vaardigheid om gedachten en overtuigingen zonder oordeel waar te nemen.
Ook benadrukt de Boeddha het belang van juiste begeleiding door spiritueel onderlegde leraren: zij kunnen helpen om subtiele vormen van verkeerde visies te herkennen. Maar vooral door open te staan voor kritiek en wijsheid van anderen, kan de beoefenaar blinde vlekken in zijn of haar denken ontdekken.
Het uiteindelijke doel is het ontwikkelen van juiste visie (sammā-diṭṭhi), die gebaseerd is op inzicht in de werking van oorzaak en gevolg (kamma), en van de werkelijkheid zoals ze is (yathā-bhūta).