OORDELEN EN VEROORDELEN IS NIET JOUW TAAK

Wanneer het hart stil wordt, wordt het vanzelf duidelijk dat het leven zichzelf draagt. Spontaan. Niets hoeft gemeten te worden, niets gecatalogeerd. Elk wezen draagt zijn eigen last, zijn eigen geschiedenis, zijn eigen kwetsbaarheid. Wat wij zien is slechts een fractie van een onmetelijk geheel, en in dat besef valt het verlangen om te oordelen weg zoals een blad dat loskomt van de tak.

Veroordeling ontstaat wanneer het ik-gevoel zich vastklampt aan zijn of haar eigen gelijk. Het maakt het hart hard, het gezicht strak, de blik smal. Maar wie zacht kijkt, ziet dat zelfs wie struikelt, slechts struikelt vanuit dezelfde menselijke broosheid die ook in ons leeft. In die herkenning verdwijnt elke behoefte om af te wijzen of te straffen. Wat blijft is menselijkheid. Een stille buiging voor de complexiteit van het bestaan.

Oordeel niet. Veroordeel niet. Want dit pad vraagt niet om recht te spreken. Het vraagt om aandachtig aanwezig te zijn. 

En dan rijst spontaan de vraag: wat is dan wél jouw taak als kalyāṇamitta—als een spirituele metgezel op het pad?

De taak van de kalyāṇamitta is eenvoudiger, stiller, en zachtaardiger dan men vaak denkt. Niet het corrigeren staat centraal, maar het aanwezig-zijn. Een kalyāṇamitta is iemand die een ruimte opent waarin waarheid vanzelf kan spreken—niet als dogma, maar als helderheid die oplicht in het hart van de ander.

Een kalyāṇamitta luistert. Niet om te antwoorden, niet om te verbeteren, maar om werkelijk te horen wat in de diepte beweegt. In dat aandachtige luisteren valt de ander niet uiteen in tekortkomingen, maar verschijnt hij als een mens die ook onderweg is, zoekend zoals wij allen zoeken, verlangend zoals wij allen verlangen naar vrijheid en vrede.

Een kalyāṇamitta ondersteunt. Een vriendelijk woord, een stille aanwezigheid, een vraag die uitnodigt tot inzicht—meer is vaak niet nodig. Een kalyāṇamitta herinnert aan eenvoud, aan zachtheid, aan de diepe mogelijkheid die in ieder mens aanwezig is om wakker te worden. Niet door te duwen, maar door te zijn. Niet door te overtuigen, maar door te belichamen.

Zo wordt duidelijk: oordeel niet. Veroordeel niet. Oordelen en veroordelen is niet jouw taak. Wees licht. Wees stilte. Wees een vriend die het pad niet versmalt maar opent. In die dienstbare nabijheid kan de ander zichzelf zien, en daarin kan inzicht ontstaan—niet door jouw tussenkomst, maar door de natuurlijke werking van Dhamma zelf.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.