
In de sutta’s van de Pali-canon verwijst onwetendheid (avijjā), naar een fundamenteel gebrek aan inzicht in de ware aard van de werkelijkheid (yathā-bhūta).
Onwetendheid is de eerste schakel in de keten van voorwaardelijk ontstaan (paṭicca-samuppāda) en vormt de basis van het lijden (dukkha) in de cyclus van wedergeboorte (saṃsāra).
Concreet betekent avijjā het niet of verkeerd begrijpen (micchā-diṭṭhi) van de Vier Edele Waarheden: het onvermogen om de realiteit van dukkha, de oorzaak van dukkha, de mogelijkheid van bevrijding van dukkha, en het pad dat naar bevrijding leidt, volledig te doorzien.
Verder verwijst het naar verwarring over de natuur van niet-zelf (anattā). Door avijjā identificeren we ons ten onrechte met een blijvend, afzonderlijk zelf, wat tot verlangen, gehechtheid, en uiteindelijk lijden leidt.
Onwetendheid omvat ook een gebrek aan inzicht in de werking van oorzaak en gevolg, waardoor men niet begrijpt hoe handelingen (kamma) leiden tot specifieke gevolgen.
Deze verduistering van inzicht houdt de cyclus van saṃsāra in stand en vormt daarmee het belangrijkste obstakel op het pad naar bevrijding.
