STOP DEZE WAANZIN!

Stop deze waanzin!

Vergeving en mededogen vormen de kern van het boeddhistische pad. Vergeving en mededogen zijn geen tekenen van zwakte, maar van wijsheid en innerlijke kracht. De Boeddha onderwees dat ware bevrijding niet te vinden is in vergelding, maar in inzicht (vipassanā) en loslaten (vossagga). Dit is geen passieve houding, maar een actieve keuze om lijden (dukkha) niet verder te laten escaleren.

Dhamma biedt ons de middelen om deze principes te belichamen. Niet als abstracte idealen, maar als een levende praktijk. Het pad van vergeving is nauw verweven met wijsheid (paññā), mededogen (karuṇā) en gelijkmoedigheid (upekkhā). Deze kwaliteiten versterken elkaar en vormen samen de basis voor innerlijke transformatie.

Een krachtig voorbeeld hiervan vinden we in het verhaal van Angulimāla, de beruchte struikrover die talloze mensen het leven benam. Toen hij de Boeddha ontmoette, werd hij geconfronteerd met een waarheid (sacca) die zijn leven zou veranderen. In plaats van angst (bhaya) of woede (dosa) te tonen, benaderde de Boeddha hem met mededogen (karuṇā). Dit leidde tot een diepgaande ommekeer: Angulimāla legde zijn wapens neer en werd een monnik (bhikkhu). Dit verhaal herinnert ons eraan dat vergeving (khama) niet slechts een gunst is die we een ander bewijzen, maar een bevrijding (vimutti) van onszelf.

Het proces van vergeving betekent niet dat we schadelijke daden goedkeuren. Het is een erkenning van ons gedeelde mens-zijn en het potentieel voor groei en verandering (vipariṇāma). Wanneer we vasthouden aan wrok, blijven we gebonden aan het verleden. Door los te laten (vossagga), creëren we ruimte voor transformatie (parivatta).

De Boeddha zegt in de Dhammapada zegt: 

❛ Haat wordt nooit door haat overwonnen, maar door liefde (mettā). Dat is de eeuwige wet. ❜ 

Dit principe nodigt ons uit om niet te reageren met vergelding, maar met begrip. Dit vraagt oefening (bhāvanā), opmerkzaamheid (sati) en de bereidheid om onze eigen geest (citta) te onderzoeken.

Meditatie en introspectie helpen ons om de subtiele lagen van aversie (paṭigha)en hechting (upādāna) te doorzien. 

De Mahāsatipaṭṭhāna Sutta benadrukt hoe belangrijk het is om gedachten, gewaarwordingen en gevoelens met gelijkmoedigheid (upekkhā) waar te nemen. Alleen door diepgaand inzicht (vipassanā) ontstaat echte bevrijding (vimutti).

Kunnen wij niet hetzelfde proberen? Niet door grootse daden, maar door mededogen (karuṇā) en wijsheid (paññā). Vergeving (khama) opent de weg naar vrede (santi), niet alleen in onszelf, maar ook in de wereld om ons heen.

Het pad (magga) ligt niet buiten ons. Het ligt in elk moment, in elke ontmoeting, in de manier waarop we kiezen om te reageren. En zo is vergeving geen eindpunt, maar een voortdurende oefening in het belichamen van de Leer.

PS: de stilte van de zogenaamde ‘representatieve’ structuren is eens te meer verbijsterend. Zij zijn geen Dhamma. Structuren vertegenwoordigen de Dhamma niet. Nooit.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.