Ultieme Waarheid of Ultieme Werkelijkheid overstijgt—transcendeert—alle dualistische scheidingen die we in het ‘gewone’ leven gebruiken om de wereld te begrijpen.
In ons dagelijks leven zien we de wereld in termen van tegengestelden zoals goed en kwaad, ik en de ander, geluk en lijden, bestaan en niet-bestaan. Deze dualiteiten helpen ons de wereld te ordenen en begrijpen, maar uiteindelijk zijn het illusies die voortkomen uit onze beperkte perceptie van de werkelijkheid.
De Ultieme Waarheid gaat voorbij aan deze dualiteiten door ons bewust te maken van de onderliggende eenheid van alles.
De concepten van ‘goed’ en ‘kwaad’ zijn immers niet absoluut. Ze worden gevormd door context, cultuur, opvoeding en persoonlijke overtuigingen. Evenzo is de scheiding tussen ‘ik’ en ‘de ander’ slechts een tijdelijke en relatief geconstrueerde perceptie. In werkelijkheid zijn alle verschijnselen met elkaar verbonden en afhankelijk van elkaar, wat betekent dat er geen wezenlijk onderscheid is tussen de verschillende aspecten van ervaring. Dit is een directe ervaring van non-dualiteit, waarin de grenzen tussen de tegengestelden verdwijnen en een dieper besef van eenheid en verbondenheid (‘interbeing’) naar voren komt.
Dit inzicht onthult vervolgens de leegte van inherent bestaan (suññatā), wat betekent dat niets in de werkelijkheid een vaste, onveranderlijke essentie heeft. In plaats van dat dingen op zichzelf staan of een zelfstandig bestaan hebben, ontstaan ze afhankelijk van andere factoren en omstandigheden. Dit concept van leegte mag niet verward worden met afwezigheid van bestaan, maar verwijst naar het feit dat alles vergankelijk, afhankelijk en veranderlijk is. Niets heeft een eigen, onveranderlijke substantie; alles is een manifestatie van tijdelijke, onderling verbonden oorzaken en invloeden.
Door de dualiteit van ‘zelf’ en de ‘ander’, van ‘bestaan’ en ‘niet-bestaan’ te overstijgen, d.i. door te realiseren (herkennen, erkennen en er één mee worden = pariyatti, patipatti, pativedha) dat alles leeg is van een inherent bestaan, worden we bevrijd van de illusie van afgescheidenheid en de gehechtheid die voortkomt uit die illusie.
In essentie onthult de Ultieme Waarheid dat de realiteit niet bestaat in termen van dualistische tegenstellingen, maar in een dynamische eenheid van onderling verbonden verschijnselen.
Door deze waarheid te begrijpen, bevrijden we onszelf van de beperkende overtuigingen en gehechtheden die ons vasthouden in een gelimiteerde, gescheiden ervaring van de wereld. In plaats van vast te houden aan de dualiteiten die we als vanzelfsprekend beschouwen, kunnen we de werkelijkheid ervaren zoals die is—een voortdurende stroom van verandering, onderlinge afhankelijkheid en leegte van vaststaande essenties.
Zo lopen we het Pad van de Boeddha.