Voortschrijdend inzicht is noodzakelijk voor transformatie.
Innerlijke groei en diepgaand begrip vormen de basis voor spirituele ontwikkeling. In het boeddhisme wordt verlichting niet bereikt door oppervlakkige handelingen of het blind volgen van rituelen, maar door een proces van voortschrijdend inzicht, dat ontstaat door ethisch handelen, meditatie en het cultiveren van wijsheid.
Inzicht stelt een beoefenaar in staat de werkelijkheid te doorgronden, met name de drie kenmerken van bestaan: vergankelijkheid (anicca),onbevredigendheid (dukkha) en zelfloosheid (anattā). Zonder dit inzicht blijft men gevangen in onwetendheid (avijjā), wat volgens de leer van de Boeddha de oorzaak is van lijden.
Blijf niet hangen in een praktijk die zich beperkt tot uiterlijke vormen zonder werkelijke innerlijke transformatie. Herhaaldelijk legt de Boeddha de nadruk op het belang van oprechte beoefening, waarbij de beoefenaar bereid moet zijn om zichzelf en de aard van het bestaan eerlijk en onbevooroordeeld te onderzoeken. Alleen door een dergelijk proces van loslaten en begrijpen kan bevrijding gerealiseerd worden.
Zolang men niet werkt aan voortschrijdend inzicht en innerlijke transformatie, zal men de stroom niet betreden. Dan blijft men van links naar rechts lopen langs deze kant van de oever, gevangen door onwetendheid en gehechtheid. De Andere Oever blijft dan een verre wensdroom.