Dit gedicht is een mooie poëtische bespiegeling van wat in de tao ‘wu wei’ wordt genoemd.
❛ Men moet de dingen
hun eigen, stille,
ongestoorde ontwikkeling laten,
die diep van binnen komt,
en door niets opgejaagd
of versneld kan worden;
alles is uitdragen –
en dan
ter wereld brengen…
Groeien als een boom, die zijn sap niet stuwt
en die rustig in de stormen
van het voorjaar staat,
zonder angst,
dat er daarna geen zomer
komen zal.
Die komt er!
Maar hij komt alleen voor wie geduld heeft,
voor wie leeft
alsof de eeuwigheid voor hem ligt,
zo zorgeloos stil en weids…
Men moet geduld hebben
met de onopgeloste zaken in ons hart
en proberen de vragen zelf lief te hebben, als
gesloten kamers,
en als boeken die in een zeer vreemde taal
geschreven zijn.
Het komt erop aan, alles los te laten.
Als je de vragen los laat,
laat je misschien gaandeweg
zonder het te merken
op een zekere dag
het antwoord binnen. ❜
(Vertaling van ‘Was mir bewegt’ – Rainer Maria Rilke)