‘WEDERGEBOORTE’ ALS METAFOOR

‘Wedergeboorte’ als metafoor

Het begrip ‘wedergeboorte’ kan in het boeddhisme worden opgevat als een metafoor voor de veranderlijkheid van het bestaan, het voortdurende proces van ontstaan en vergaan dat alle fenomenen kenmerkt. 

Hoewel ‘wedergeboorte’ traditioneel geïnterpreteerd wordt als de overgang van bewustzijn naar een nieuw bestaan na de dood (de vlam van de kaars), biedt een metaforische interpretatie een breder boeddhistisch perspectief. 

Het verwijst naar de constante cycli van veranderingen die zich op elk moment in ons leven voordoen: gedachten, emoties en ervaringen ontstaan, transformeren en verdwijnen. Elk moment produceert als het ware een ‘wedergeboorte’, waarin het oude moment sterft en een nieuw moment tot leven komt.

Deze metafoor benadrukt de fundamentele vergankelijkheid (anicca) van alles wat bestaat, een kerninzicht in het boeddhisme. Op psychologisch en spiritueel niveau kan wedergeboorte beschouwd worden als een innerlijk proces van transformatie. Wanneer we oude patronen doorbreken of beperkende overtuigingen loslaten, ervaren we een soort wedergeboorte—een vernieuwde mogelijkheid om bewuster en vrijer te leven.

Bovendien verwijst wedergeboorte in metaforische zin naar het principe van afhankelijk ontstaan (paṭicca-samuppāda), waarin elk verschijnsel voortkomt uit een multitude van oorzaken (hetu’s) en voorwaarden (paccaya’s). Dit voortdurende proces van ontstaan en vergaan benadrukt dat niets onafhankelijk bestaat en dat het leven een dynamische stroom is, zonder een vaststaand of permanent zelf. 

Vanuit dit perspectief nodigt het begrip ‘wedergeboorte’ ons uit om het leven te zien als een onafgebroken dans van verandering, waarin elk moment een kans biedt voor vernieuwing en loslaten.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.