ZONDER KERN, ZONDER ZIEL

Voor de Dhamma is de dood geen breuklijn, maar een natuurlijke beweging binnen het weefsel van het leven. Wat wij ‘mens’ noemen, is geen blijvende kern, geen ziel die ergens schuilgaat, maar slechts een samenspel van vijf onderling afhankelijke khandha’s die in elk moment oplichten en weer verdwijnen. Er is geen verborgen essentie die dit geheel bezit of bewaart—alleen het voortdurend ontstaan en vergaan van deze vijf processen.

Wanneer het lichaam zijn vorm loslaat en de mentale processen verstillen, gebeurt niets anders dan wat altijd al plaatsvindt: de ontbinding van deze specifieke configuratie van oorzaken. Er blijft geen blijvende drager achter; enkel het wegvallen van voorwaarden hier en het oplichten van nieuwe voorwaarden elders. Niets en niemand verhuist—alleen de stroom van causaliteit gaat verder.

In deze zachte verschuiving wordt zichtbaar dat er nooit iets was dat kon blijven. Alleen het ritme van opkomen en verdwijnen, gedragen door afhankelijk ontstaan, en het stille verstaan dat ook dood en wedergeboorte lege processen zijn: zonder eigenaar, zonder kern, zonder ziel die voortgaat.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.