HET OPENBLOEIEN VAN INZICHT (ÑĀṆA-VIVATTI)

Er komt een moment waarop de yogi niets meer probeert. Niet omdat hij opgeeft, maar omdat het besef is doorgebroken dat het zoeken zelf een sluier is. Wat zich aanvankelijk als een pad voordeed, blijkt een weg terug naar wat nooit afwezig was. Inzicht is geen bereiken, geen verwerven, geen persoonlijke prestatie. Het is een ontvouwen—zacht, natuurlijk, door niets aangedreven.

Zoals een lotusbloem zich opent in het ochtendlicht, zonder iets te forceren, zo opent ook paññā (Skt. prajñā) zich wanneer de condities rijp zijn. Niet op bevel van het ik, maar door het vervagen ervan. 

In de Pāli-traditie wordt dit subtiele proces aangeduid als ñāṇa-vivatti (Skt. jñāna-vivṛtti): het openbloeien van inzicht. Niet als iets nieuws dat verschijnt, maar als het onthullen van wat steeds al aanwezig was—versluierd door avijjā (Skt. avidyā), door de diepgewortelde neiging te grijpen, te worden, te willen begrijpen.

De Boeddha zegt in de Dhammapada:

❛ Yathā agāraṃ succhannaṃ vuṭṭhī na samativijjhati, evaṃ subhāvitaṃ cittaṃ rāgo na samativijjhati—Zoals regen niet binnendringt in een goed gedekt huis, zo dringt begeerte niet door in een goed ontwikkelde geest. ❜

Wanneer de geest stil is, helder, en niet langer vervlochten met wat zou kunnen zijn, toont Dhamma zich niet als iets dat geleerd moet worden, maar als iets dat herkend wordt. Niet met het denken, maar met het hart. De yogi ziet—en in dat zien valt het verlangen naar zien weg. Het streven lost op in stilte. Er is geen drang meer naar ‘meer’, geen hoop op een volgend moment. 

Alleen dit: een moeiteloos weten, direct en zonder tussenkomst.

In de Gaṇakamoggallāna SuttaMajjhima-Nikāya 107, spreekt de Boeddha als volgt over het geleidelijke pad:

❛ Anupubba-sikkhā, anupubba-kiriyā, anupubba-paṭipadā — Stap na stap onderricht, stap na stap handelen, stap na stap voortgaan. ❜

Zo ontvouwt zich inzicht. Niet als sprong, maar als het langzaam opengaan van iets dat daar altijd al was. De yogi hoeft niets te bereiken—alleen aanwezig te blijven bij wat zich vanzelf toont in elk moment, zodra de geest eenvoudig, open en zonder afkeer is.

En dan verdwijnt zelfs het idee van een yogi. Geen waarnemer, geen pad, geen doel. Enkel dit: de Dhamma die zichzelf toont, zoals de maan zich weerspiegelt in een stille vijver. Geen rimpeling, geen verlangen. Enkel helderheid. Inzicht.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.