
Deze woorden van de Boeddha klinken eenvoudig, bijna streng. Ze laten zich niet gemakkelijk inpassen in troostende ideeën of spirituele beloftes. En toch openen ze een ruimte van grote zachtheid. Niet omdat ze zekerheid bieden, maar omdat ze uitnodigen tot vertrouwen in wat gezien kan worden, hier en nu.
Een eiland suggereert geen afzondering uit verzet, maar een plek die niet overspoeld wordt. Te midden van verandering, onzekerheid en vergankelijkheid wijst de Boeddha niet naar een extern houvast, maar naar de mogelijkheid van innerlijke standvastigheid. Niet door iets vast te houden, maar door te leren staan in het midden van wat komt en gaat, zonder meegesleurd te worden.
Ook het beeld van het licht vraagt geen geloof. Het verwijst niet naar iets verhevens of bovennatuurlijks, maar naar helderheid. Naar zien zoals het is. Dat licht wordt niet ontvangen van buitenaf, noch aangestoken door een ander. Het verschijnt wanneer verwarring afneemt, wanneer grijpen verzacht, wanneer aandacht eenvoudig en eerlijk wordt. Het is geen licht dat verwarmt of verblindt, maar een licht dat zichtbaar maakt.
Deze woorden zijn tegendraads in hun eenvoud. In een wereld die ons voortdurend aanspoort om steun te zoeken buiten onszelf — in systemen, overtuigingen, autoriteiten of zelfs in spirituele vormen — wijst de Dhamma naar directe ervaring. Niet als ideologie, maar als uitnodiging tot verantwoordelijkheid. Niet “volg mij”, maar “zie zelf”. Niet “leun op dit”, maar “onderzoek wat draagt”.
Dat betekent niet dat de Boeddha gemeenschap, overlevering of begeleiding ontkent. Integendeel. Maar uiteindelijk kan niemand voor ons zien. Niemand kan voor ons loslaten. Niemand kan voor ons ontwaken. “Wees je eigen eiland” betekent: laat inzicht je toevlucht zijn. “Wees je eigen licht” betekent: laat helder zien je richting zijn.
In de Vier Edele Waarheden wordt deze houding concreet. Het lijden (dukkha) wordt niet opgelost door externe structuren, maar door het doorzien van zijn oorsprong (samudaya). De beëindiging (nirodha) is geen beloning, maar een gevolg van inzicht. En het pad (magga) is geen steunpilaar waarop men leunt, maar een weg die men zelf gaat — stap voor stap, met aandacht en eerlijkheid.
Ook in meditatie krijgt dit gestalte. Zitten in stilte betekent niet vertrouwen op een methode, maar op aanwezigheid. Niet hopen dat iets gebeurt, maar zien wat gebeurt. Het eiland is hier niet een staat, maar een houding: niet vluchten, niet volgen, niet vastzetten. Het licht is geen ervaring, maar helderheid van aandacht, vrij van toe-eigening.
Deze woorden zijn geen oproep tot individualisme. Ze nodigen niet uit tot afzondering van anderen, maar tot het loslaten van afhankelijkheid van wat onbetrouwbaar is. Wanneer men niet langer steun zoekt in illusies, ontstaat vanzelf een andere vorm van verbondenheid: eenvoudiger, vrijer, minder belast. Dienstbaarheid die niet voortkomt uit plicht, maar uit helder zien.
Zo gelezen zijn deze woorden geen bevel, maar een zachte herinnering. Dat bevrijding niet wordt gegeven, maar ontdekt. Dat waarheid niet wordt doorgegeven, maar gezien. Dat het eiland niet ergens anders ligt, en het licht niet later verschijnt.
Hier. In dit zien. In deze stilte.
