‘Waarheid’ (P. sacca) staat voor alles wat wáár is. Zo is Dhamma wáár. Dhamma is de natuurwet. Het is de kosmische wet, het ‘proces’, de werkelijkheid zoals ze werkelijk is. Yatha-bhuta.
Volgens de Pali-canon moet elke absolute, onveranderlijke werkelijkheid (of ultieme waarheid) aan vier criteria voldoen: ze moet universeel (i.c. niet sektarisch) zijn; ze moet nodig zijn; ze moet onvermijdelijk zijn; en ze moet wáár zijn in het verleden, in het heden en in de toekomst.
Deze criteria vergen geen geloof. Door persoonlijke observatie en nuchtere analyse kan ieder mens deze richtlijnen onderschrijven. Zonder enig vleugje dogmatiek. Als een rationeel proces van puur Vrij Onderzoek.
Deze definitie is erg exhaustief en—wellicht daarom—op erg weinig fenomenen van toepassing. Zo vallen goden, religies, ideologieën, filosofieën, opinies, axioma’s, politieke, financiële, economische systemen, staten en samenlevingsvormen uit de boot. Geen enkele van bovengenoemde fenomenen voldoet aan de gestelde waarheidsvereisten. Maar bovenstaande verschijnselen schragen wel onze zintuiglijke wereld.
Wat vormt de basis van deze onwaarheden? Waar vinden deze onwaarheden, misleidingen, begoochelingen hun bestaansgrond?
Zijn het erupties van ons ego? Zijn het uitingen van ons geloof in een ‘persoonlijkheid’ (P. sakkaya-ditthi)? Of uitvloeisels van onze gehechtheid aan riten of rituelen (P. silabbata-paramasa)? Of zijn het placebo’s waardoor we onze twijfels pogen weg te duwen (P. vicikiccha)?
De Boeddha noemde het verbreken van deze drie ketens (P. samyojana) de voorwaarde om de stroom te betreden. Hij stelde dat wie stroombetreder wil worden ‘het huis moet verlaten’. ‘De thuisloosheid moet intrekken’. Uit zijn geconditioneerd cocon moet breken.
Er is nog veel werk aan de winkel ‘om onszelf aan de haren op te trekken uit het moeras…’