De Boeddha was niet geïnteresseerd in het beantwoorden van metafysische vragen die puur speculatief zijn en slechts denkbeeldige problemen veroorzaken. En geen oplossingen aanbrengen. Intellectuele bevrediging was niet zijn doel.
Zijn leer was bedoeld om de mens vrede en geluk te brengen door het verkrijgen van helder inzicht in de ware aard van de dingen. Yatha-bhuta. Het is immers dit inzicht dat de mens bevrijdt van dukkha. In dít leven. Niet in een verre onbestemde toekomst.
Alles wat niet tot bevrijding uit dukkha leidt, was voor de Boeddha de moeite van overweging zelfs niet waard. Wanneer hem daar vragen werden over gesteld deed hij er gewoon het zwijgen toe. Het was voor hem nutteloze ballast. Spielerei.