DE STROOM BETREDEN

De ‘stroom betreden’ of ‘de stroom ingaan’ is een metafoor die op verschillende plaatsen in de Pali-canon voorkomt. Het is haast vanzelfsprekend dat de Boeddha met de stroom de Ganges voor ogen had. De heilige rivier die vanuit de Gangotrigletsjer in de Himalaya door India en Bangladesh naar de Golf van Bengalen stroomt. De stroom die door de hindoes toegewijd is aan Ganga Mata—Moeder Ganges. De sacrale stroom waarrond zich elk moment de eindeloze cyclus van ontstaan en vergaan, van leven en dood, van wedergeboorte afspeelt. Het is deze stroom die de Boeddha tijdens zijn leven meerdere keren overstak en waarvan hij de verraderlijkheid en snel wisselende stroomversnellingen maar al te goed kende. Een meer toepasselijke beeldspraak is moeilijk te vinden.

Maar wat bedoelde de Boeddha met deze metafoor?

De ‘stroom’ is niets anders dan een metafoor voor het Edele Achtvoudige Pad (P. ariya atthangika magga). Het Middenpad (P. majjhima patipada). Het Pad van de Edelen (P. ariya magga). De weg van de ariya. Nog duidelijker: het is het punt waar de acht factoren van het Edele Achtvoudige Pad samenkomen. Waar deze factoren congrueren.

De Middenweg is het pad waar de yogi in balans is met zichzelf én met het proces dat het bestaan dirigeert. In harmonie zijn is beseffen dat dualiteit nooit een dwingende optie is. Dat er op elk moment een verbindend alternatief bestaat. Hoe stringent ook een dwingende keuze zich soms aan de yogi lijkt op te dringen. Bij aandachtig toezien rijst altijd spontaan een harmonische uitkomst op uit de immense ruimte. Zonder persoonlijke voorkeur. Zonder persoonlijke afkeer. Zonder de stringente onwetendheid van een geconditioneerd ‘ik’. Het enige dat de yogi steeds voor ogen moet houden is zijn persoonlijke verantwoordelijkheid voor zijn intentioneel (P. cetana) handelen.