HET BEREIDEN VAN HET VELD

De nadruk van onze beoefening hoeft niet te liggen op de slimst uitgekiende individuele gedachte. Evenmin op de meest klinisch beschreven doctrine. Noch op de mooist versierde tempel.

Het doel—ontwaken—is (contradictorisch genoeg) niet de determinerende factor.

‘Het zuivere en onbezoedelde weten van de Dhamma’—stroombetreding (P. sotapatti)—overkomt de dhammanuvatti immers plóts, spontaan, onverwachts, expliciet en manifest.

Het ‘ontwaken’ an sich vormt slechts de apotheose van een lange spirituele ontwikkelingsgang, gestoeld op moraliteit (P. sila), concentratie (P. samadhi) en wijsheid (P. panna).

De nadruk van de beoefening hoort bijgevolg te liggen op de weg er naartoe. Op het Middenpad. De weg die ervoor zorgt dat de oorzaken (P. hetu’s) en voorwaarden (P. paccaya’s) die naar het doel leiden, vervuld kunnen worden.

Het bereiden van het veld (P. gocara) is het belangrijkste. De oogst volgt vanzelf. Automatisch. Spontaan.

‘Ontwaken’ is slechts het ultieme moment van ‘doorbraak’. Het culminatiepunt van ‘wakker worden’. Van stroombetreding. Gotrabhu. (1)

_______

(1): ‘gotrabhu’ (P.): letterlijk ’toetreden tot de stamboom van de edelen, van de ariya’. Het is een metafoor voor ‘zelfrealisatie’. Het is het moment (P. gotrabhu-citta) waarbij de beoefenaar tot rijpheid komt; het moment van overgang van wereldling (P. puthujjana) naar edele (P. ariya). Doctrinair noemt men dit het moment dat de yogi het nibbana-element (P. nibbana-dhatu) voor de eerste keer als object neemt.