Wanneer de leer van de Boeddha evolueert naar een institutionele religie wordt alles wollig en warrig. Het spontane en vloeibare karakter van de Buddhadhamma verdwijnt en starheid en dogmatiek vieren hoogtij. Het essentiële wordt verdreven naar de achtergrond en het bijkomstige overheerst. Bevrijding uit dukkha transformeert zich tot decor en decorum. Tot ornamenten. Tot beelden. Tot gebedsmolentjes. Tot wierook. Tot rituelen. Tot structuren…
Buddharupa: Dhamma gevat in vormelijkheid. Dhamma ontdaan van inzicht.
In de Dhammapada, Gatha’s 11 & 12, vraagt de Boeddha ons om het essentiële van het bijkomstige te scheiden.
Laat je hoofd niet op hol brengen. Het Pad dat de Boeddha uittekent is, in zijn grootste ongekunsteldheid, ontzettend duidelijk. Tot op de letter nauwkeurig. Juist tot in de laatste vezel. Bevattelijk voor eenieder. Realiseerbaar voor iedereen. Beoefening die tot inzicht leidt. Zoals het hoort te zijn. Niet enkel woorddienst over nederig gebogen hoofden.
Weiger je over te geven aan schone schijn. Aan pronklust en genotzucht. Beoefen in de stilte van eenvoud en soberheid. Ver weg van luidruchtig werelds geblaat. Maak het ego van zij die hunkeren naar indrukwekkende titels en het dragen van exotische gewaden niet nodeloos groter. Weiger de representativiteit van structuren te erkennen die hun bestaan slechts legitimeren door financiering, subsidies, bestuursmandaten en benoemingen.
Blijf trouw aan jezelf. Als een samana. Een bedelmonnik. Een thuisloze. Zonder poespas. Observeer aandachtig, oordeel gelijkmoedig en handel ernaar. Beloop het Middenpad. Dít is de directe weg naar realisatie. Jouw zelfrealisatie. Er is geen andere.