Het is herfst en de hoofdmonnik van een kleine tempel in het noorden van Japan is druk bezig de bladeren in de tuin bijeen te vegen. Fanatiek heeft hij alle bladeren onder de grote boom geveegd en terwijl hij ze opruimt in zakken, ziet hij hoe over een muurtje een zenmeester van een andere tempel uit de omgeving toekijkt.
De hoofdmonnik zwaait en roept: ‘Goed hè…’,terwijl hij naar de prachtig opgeruimde tuin wijst. ‘Hm…, antwoordt de zenmeester, bijna goed. Moment… ik kom even de tuin binnen.’
De zenmeester loopt de tuin in naar de boom en schudt er even flink aan. De tuin ligt opnieuw bezaaid met bladeren. ‘Nu is het goed,’ zegt de zenmeester.
(uit: Zen, verhalen en inzichten uit het Oosten -Marc Brookhuis)