Het ‘Dhamma-oog’, ook bekend als ‘dhammacakkhu’ in het Pali, verwijst naar een concept in de boeddhistische sutta’s, met name in de eerste preek van de Boeddha, bekend als de Dhammacakkappavattana Sutta (De voordracht over het in beweging zetten van het Wiel van de Dhamma). In deze sutta wordt gezegd dat de Boeddha het ‘Dhamma-oog’ opende.
Het ‘Dhamma-oog’ vertegenwoordigt het inzicht in de waarheid van het lijden (P. dukkha), de oorzaak ervan, de beëindiging ervan en het pad dat leidt naar bevrijding van het lijden. Het is het vermogen om de Vier Edele Waarheden te zien en te begrijpen: de waarheid van lijden, de waarheid van de oorzaak van lijden, de waarheid van het einde van lijden en de waarheid van het pad dat leidt naar het einde van lijden.
Wanneer iemand het ‘Dhamma-oog’ opent, betekent dit dat hij/zij de aard van de werkelijkheid begrijpt. Zulke beoefenaar heeft inzicht gekregen in de kern van de Leer; in de diepere waarheden van het bestaan en is daardoor in staat om de cyclus van wedergeboorte en lijden (P. samsara) te doorbreken.
Het openen van het ‘Dhamma-oog’ wordt beschouwd als een cruciale stap in het bereiken van verlichting of bevrijding (P. nibbana) in het boeddhisme. Het symboliseert het overwinnen van onwetendheid en het verkrijgen van wijsheid en inzicht in de werkelijkheid zoals ze is. Yatha-bhuta.