Onder ‘edele’ (P. ariya-puggala) wordt een persoon verstaan die ‘bewust’ is, die inzicht verworven heeft in de Leer van de Boeddha. Het tegenbeeld is een ‘gewone’, onbewuste persoon; een ‘wereldling’ (P. puthujjana).
Volgens de teksten van de Pali-canon is het de taak van de ariya-puggala om de puthujjana te ‘veredelen’ door hem te helpen de stroom te betreden (P. sotapatti). Het is de rol van de ariya-puggala om ervoor te zorgen dat de puthujjana zo vlug mogelijk zijn eigen weg kan gaan. Zelfstandig zijn eigen inzicht kan verdiepen. Zijn eigen eiland bewaakt waar de tsunami’s van verlangen, afkeer en onwetendheid geen vat op hebben.
Door het ‘stroombetreden’ wordt de stroombetreder (P. sotapanna) autonoom in zijn of haar beoefening.