DE TAAK VAN EEN DHAMMANUVATTI: ZIEN WAT WERKELIJK IS

De fundamentele taak van een dhammanuvatti—een volgeling van de Dhamma, een leerling van de Boeddha—is niet het aannemen van een geloof, noch het zoeken naar mystieke ervaringen, noch het zich vastklampen aan rituelen. De ware taak is eenvoudiger, maar radicaler: helder zien wat werkelijk is. En zich niet laten misleiden.

Wat werkelijk is, wordt niet gedefinieerd door opinies, noch door filosofieën, voorkeur of afkeer. Het is datgene wat steeds opnieuw verschijnt, van moment tot moment, precies zoals het is. 

De Boeddha sprak niet over een absolute waarheid als concept, maar over een manier van zien: direct, aandachtig, zonder tussenkomst van begeerte of afkeer.

De dhammanuvatti oefent zich in het helder waarnemen van de werkelijkheid zoals die zich aandient—zonder projecties, zonder weerstand. Wat zich presenteert, wordt beschouwd in het licht van vergankelijkheid (anicca; anitya), van het onbevredigende karakter (dukkha; duḥkha), en van zelfloosheid (anattā; anātman). Inzicht in deze drie kenmerken vormt de kern van het pad. Niet als dogma, maar als een doorleefde ervaring. Als een façon de vivre.

De misleiding, de verwarring die de geest benevelt (moha)—bestaat erin dat we het vergankelijke als blijvend zien, het onbevredigende als bevredigend, en het zelfloze als een zelf. Dit is de kern van wat de Boeddha fundamentele onwetendheid noemde: avijjā; avidyā. Het is deze onwetendheid die het wiel van saṃsāra draaiende houdt.

Zien wat werkelijk en waar is, betekent niet dat men intellectueel begrijpt wat anicca, dukkha of anattā betekenen. Het betekent dat men in het onmiddellijke ervaren deze kenmerken leert herkennen—door kalmte, opmerkzaamheid en onafgebroken aandacht. Vipassanā (Skt. vipaśyanā) is precies dat: helder inzicht in wat ontstaat en vergaat, zonder zich te laten meeslepen, zonder identificatie.

De taak van een dhammanuvatti is dan ook geen taak in wereldse zin. Ze is een innerlijke bereidheid tot waarheid, een bewuste keuze om niet meer te leven vanuit illusie, hoe comfortabel die ook mag zijn. Het is de taak van ontwaken—van moment-tot-moment—uit de droom van ‘ik’ en ‘mijn’.

Wie zich op het Dhamma-pad begeeft, wordt een leerling van de werkelijkheid zelf. Niet van woorden, niet van structuren, maar van dat wat telkens weer verschijnt en verdwijnt. De Boeddha is geen stichter van een religie, maar een gids die wees op het eenvoudige, maar diepe besef: zien wat werkelijk is. En niet misleid worden.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.