
Er is een weten dat zichzelf niet hoeft uit te leggen. Het ontstaat niet uit discussie, en het zoekt niet te overtuigen. Het heeft geen standpunt te verdedigen, geen systeem of structuur te ondersteunen, geen identiteit te bevestigen. Het is niet gebonden aan een lijn, een traditie of een school. Het is als stilte die naar zichzelf luistert. Als stil water waarin alles weerspiegeld wordt—zonder vervorming, zonder verzet.
Dhamma redeneert niet. Ze verheft haar stem niet. Ze is geen visie tussen visies, geen geloof naast andere overtuigingen. Ze is geen vaststaande leer, al wijzen woorden soms naar haar wanneer het moment rijp is. Ze is niet beperkt tot een pad, ook al begeleidt ze wie diep luistert. Ze is geen doel, ook al opent ze zich naar het ongeconditioneerde. Ze toont zich daar waar alle hunkering naar gelijk hebben weggevallen is.
In de stilte vóór een gedachte vorm krijgt, is Dhamma al aanwezig. Niet als iets dat bereikt moet worden, maar als dat wat nooit afwezig was. Ze hoeft niet uitgesproken te worden, al kan ze zich in woorden uitdrukken. Ze hoeft niet bewezen te worden, al kan ze door inzicht begrepen worden. Wat ze raakt, wordt transparant—en in die doorzichtigheid valt er niets meer te verdedigen.
Wie dit inziet, houdt nergens meer aan vast. Hij of zij spreekt niet om te winnen, en zwijgt niet om iets achter te houden. De woorden—als ze komen—willen niet overtuigen, maar wijzen. En wanneer er niets gezegd wordt, spreekt Dhamma nog steeds—door de manier van zitten, van kijken, van eenvoudig aanwezig zijn.
Waarheid heeft geen verdediger nodig. Ze straalt vanzelf wanneer de geest helder wordt. Op het moment dat we proberen de waarheid te dragen als bezit, glipt ze ons door de vingers. Hoe meer we haar willen vormgeven als concept, hoe meer ze tot schaduw wordt. Maar wanneer we ophouden haar te grijpen, haar in ideeën te vangen, haar tot deel van onszelf te maken—begint ze te fluisteren in de stille ruimte.
Een woordeloos zien. Een ongezochte bevrijding. Het wegvallen van verzet. Zo treedt Dhamma binnen: niet via bevestiging, maar via overgave. Niet als conclusie, maar als een aanwezigheid die geen bevestiging nodig heeft. Ze wordt gevoeld in de onbewaakte pauze tussen gedachten, in de adem die niets meer wil beheersen, in de blik die niet meer verdeelt.
Dhamma (be)leven is niet gelijk willen hebben. Het is echt zijn. Niet door inspanning, niet door resultaat, maar door het natuurlijke ophouden van inspanning. Niet door te vergaren, maar door los te laten. Niet door zich af te zonderen, maar door op te lossen in wat is.
Wanneer er niets meer gezegd hoeft te worden, en toch alles helder is—dán spreekt Dhamma.
