Op verschillende plaatsen in de sutta’s van de Pali-canon is er sprake van ‘innerlijke rust’ (P. upasama).
Upasama staat hier in de betekenis van kalmte, innerlijke rust. ‘Kalmte’ staat voor het ’tot rust komen’, het ‘koel worden’; geen verlangens of verwachtingen meer koesteren, onthechting en inzicht in de vergankelijkheid van alle dingen (P. anicca), het tot rust brengen van passie en tevredenheid met het simpele leven, waaraan verder geen eisen meer gesteld worden.
In de context van het boeddhistische pad wordt ‘upasama’ vaak gezien als een voorbereidende stap voor diepere inzichten en spirituele ontwikkeling. Door de geest tot rust te brengen en innerlijke stilte te cultiveren, wordt het gemakkelijker om helderheid, inzicht en wijsheid te ontwikkelen.
Het begrip ‘upasama’ is nauw verwant aan andere concepten zoals ‘samatha’ (kalmte) en ‘samadhi’ (concentratie). Het wordt beschouwd als een essentieel aspect van de meditatieve praktijk en de weg naar bevrijding in het Theravada-boeddhisme.
De Dhamma smaakt zoet voor de yogi die de nectar van kalmte (P. upasama) en afzondering (P. viveka) geproefd heeft.
In Gatha # 205 van de Dhammapada klinkt het zo:
❛ Wie de smaak van kalmte en van afzondering geproefd heeft, bevrijdt zich van angst en kwaad: hij drinkt de vreugde van Dhamma. ❜