NIBBĀNA — DE TIJDLOZE RUST

Er is een stilte die niets nodig heeft. Een stilte die niet ontstaat en niet vergaat. Deze stilte ligt niet tussen twee geluiden in of achter de adem, maar als de ongeboren grond waarin alles opkomt en weer vergaat. In die stilte is geen zoeken, geen streven, geen tijd. Alles wat komt en gaat, vindt er zijn rust.

De Boeddha noemde dit nibbāna (Skt.: nirvāṇa)—het uitdoven van de vlam van verlangen, haat en onwetendheid. Het ophouden van dat wat verstrikt was in wording (bhava; id.). Wanneer de werveling van het ‘ik’ tot rust komt, blijft alleen het ongeconditioneerde over: helder, onbeweeglijk, grenzeloos.

Nibbāna is geen plaats, geen hemel, geen ervaring die iemand bezit. Het is het einde van de illusie van afgescheidenheid. In die onbevangen ruimte is niets dat zich spiegelt aan iets anders. De grenzen tussen binnen en buiten vervagen, en wat overblijft is een eenvoudige aanwezigheid—stil, levend, onbeschrijfelijk één met alles wat is.

Wie deze rust aanraakt, doet dat niet als iemand die iets bereikt. Er is geen bereiker, geen weg die ergens heen leidt. De weg zelf lost op in het zien van wat altijd al aanwezig was. Zoals de oceaan niet buiten de golf bestaat, zo bestaat nibbāna niet buiten het leven. Het is de oceaan die zich herkent in elke golf, de rust die aanwezig is midden in beweging, de vrijheid die niet afhankelijk is van vorm of tijd.

In de stilte van nibbāna is eenvoud vanzelfsprekend. Er valt niets te verdedigen, niets te verkrijgen. Eenvoud groeit uit inzicht: dat alles wat gecompliceerd lijkt, voortkomt uit verlangen en verzet. Wanneer verlangen en afkeer uitdoven, wordt het leven weer doorzichtig. Eenvoud is geen armoede, maar zuiverheid—het hart dat niets meer toevoegt aan wat al volkomen is.

En zo rijst uit die stilte en eenvoud een vanzelfsprekende dienstbaarheid. Niet als plicht, maar als natuurlijke stroom. Wie niets meer voor zichzelf wil, wordt een rivier van goedheid. In de helderheid van niet-handelen bloeit mededogen zonder motief: het helpen gebeurt, zoals de zon verwarmt, zoals water zijn loop vindt…

Nibbāna is die tijdloze rust waarin alles samenvloeit. Niet het einde van het leven, maar het einde van illusie. Niet een vlucht uit de wereld, maar de onthulling van haar ware aard. Wie luistert met een stil hart, hoort het fluisteren van dit Ongeborene—een uitnodiging om te rusten in wat nooit bewogen heeft.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.