
De beste geestverruimende drank is de waarheid. (L. Tomlin)
Op een mooie lentedag deed de monnik zijn bedelronde. De mooie vrouw van een rijke zakenman zag dat de monnik te verleiden was en nodigde hem uit in haar huis. Ze begon een levendig gesprek met hem. Toen de monnik besefte dat er al veel tijd voorbij was gegaan, liep hij naar de deur. Die was echter gesloten.
‘Wil je alsjeblieft de deur voor me opendoen?’ vroeg hij de vrouw.
‘Nog niet’, antwoordde de vrouw. ‘Als je weg wilt, moet je eerst een van de volgende dingen doen: de geit doden die bij de achterdeur staat vastgebonden, met mij vrijen of deze kruik wijn opdrinken.’
De monnik zocht naar een uitweg uit deze pijnlijke situatie. Als vreedzaam boeddhist was het hem niet toegestaan de opdringerige vrouw te overmeesteren en zich met geweld een weg uit het huis te banen. Als hij de geit doodde, betekende dat dat hij het gebod tegen het doden van andere levende wezens overtrad. Als hij gemeenschap had met de vrouw, brak hij zijn belofte van kuisheid. In dat geval was het bovendien overspel, een seksuele vorm van wangedrag en ook nog diefstal. De ontredderde monnik besloot dat het minst aanstootgevende nog het drinken van de wijn zou zijn. Daarmee deed hij tenslotte alleen zichzelf kwaad.
De ongelukkige monnik was natuurlijk niet gewend aan sterke drank en het duurde dan ook niet lang voordat hij stomdronken was. Al zijn goede voornemens verdwenen als sneeuw voor de zon. Tegen die tijd had hij zo’n honger en was hij dusdanig de kluts kwijt dat hij de geit slachtte. Terwijl het vlees op het vuur stond, ging hij naar bed met de vrouw. Zo brak hij al zijn geloften.
(uit: ‘De ontwakende Boeddha’ – Lama Surya Das)
