De Boeddha leert dat oordelen en veroordelen vaak voortkomen uit onwetendheid (avijjā) en gehechtheid (upādāna). Het loslaten hiervan leidt tot innerlijke vrede (santi) en wijsheid (paññā).
Terwijl onzorgvuldig oordelen kan voortkomen uit projectie of een gebrek aan zelfbewustzijn, moedigt de Boeddha ons aan om onderscheid te maken met wijsheid en mededogen.
Veroordelen, wanneer het voortkomt uit woede, haat of jaloezie, is een vorm van onheilzaam handelen (akusala kamma) en belemmert onze spirituele ontwikkeling. Gelijkmoedigheid (upekkhā) helpt ons om situaties te benaderen zonder te vervallen in oordeel of afwijzing.
Vergeving wordt in de sutta’s niet expliciet genoemd, maar de geest ervan is onmiskenbaar aanwezig, vooral in teksten zoals de Metta Sutta.
Het cultiveren van liefdevolle vriendelijkheid (metta) helpt ons om wrok los te laten. De Boeddha zegt in de Dhammapada: ❛ Haat wordt nooit overwonnen door haat, maar door liefde ❜
Door metta niet alleen met woorden maar ook met daden te belijden, bevrijden we onszelf en de anderen van de ketens van wrok en oordeel. Door dit te cultiveren dragen we bij tot een vredige wereld. Stel dit niet uit. Begin er nu aan. Er is nog veel werk aan de winkel.