OVER STRUCTUREN, ORGANISATIES, TRADITIES…

Soms zoekt een mens naar structuren, tradities… naar vormen waarin hij zich gedragen voelt—een gemeenschap, een leer, een organisatie. Iets dat richting geeft, houvast biedt, betekenis schenkt. 

De Boeddha heeft daar geen afkeuring voor uitgesproken. Hij zag helder hoe het hart zich vastklampt in een wereld vol onzekerheid. 

Maar de weg die hij wees, was die van vrijheid. Niet die van bevestiging. Vrijheid van alle vormen van gehechtheid — ook aan regels, tradities, overtuigingen of groepen. Want wat gebonden is, kan nooit vrij zijn.

De Boeddha nodigde uit tot helder, rechtstreeks zien.
Niet omdat iets gezegd wordt.
Niet omdat het geschreven staat.
Niet omdat velen het geloven.
Maar omdat het zelf gezien is, in stilte en eenvoud.

Hij toonde dat structuren vergankelijk zijn. Dat ze kunnen ondersteunen—tijdelijk, zoals een vlot een rivier oversteekt. Maar dat ware vrede pas ontstaat wanneer niets meer moet vastgehouden worden.

Daarom wees hij op de gevaren van ideologische strijd en het willen ‘gelijk hebben’. In de Mahā-viyūha Sutta (Snp 4.13) klinkt het zo:

❛ Wanneer wijzen zien dat een leerstelling leidt tot gehechtheid, twist en conflict, laten zij die los. Zonder voorkeur voor enige opvatting, zonder zich te hechten aan wat gezegd wordt, gaan zij verder. Zonder partij te kiezen wanneer geschillen ontstaan,
vreedzaam te midden van de opgewondenen, blijven zij stil en evenwichtig.❜

Zo herinnert de Dhamma ons eraan dat het pad niet gebouwd is op zekerheid of overtuiging, op structuren of organisaties, maar op het loslaten ervan. Op een grond die niets verlangt, niets verdedigt, niets beschermt. Een stille grond die nergens toe behoort, en in die grenzeloosheid vrij is.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.