REPRESENTATIVITEIT

Hoe verstandig is het om je eigen structuur als representatief voor het boeddhisme te beschouwen?

En wat voor zin heeft het? Dhamma gaat over inzicht (panna); niet over representativiteit.

Het boeddhisme is een veelzijdige traditie met vele scholen, interpretaties en culturele expressies. Welke representativiteit streef je dan na? En hoe staaf je ze?

Het wordt pas echt problematisch wanneer je deze vermeende representativiteit mordicus begint op te eisen, wat je bekrompen visie niet tempert maar versterkt. De impasse wordt nog groter wanneer je je erkend wilt zien door externe autoriteiten, door publieke overheden, die in feite niets met het boeddhisme te maken hebben en zich beter zouden beperken tot hun enige taak, namelijk ervoor te zorgen dat de vrijheid van erediensten en niet-confessionele levensbeschouwingen gewaarborgd is en blijft.

Op dat moment ben je niet langer bezig met bevrijding van dukkha, maar met het najagen van externe erkenning, wat ‘recht’ geeft op toelagen, benoemingen, financiën en, niet te vergeten, persoonlijke status. Dit leidt tot een verengde focus op ego en macht, wat haaks staat op de leer van de Boeddha. Dan ben je de essentie uit het oog verloren. In feite ben je dan de richting kwijt. Dan ben je een windhaan geworden.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.