
In de Dhammapada, Vers 12, wijst de Boeddha erop dat we ons op het essentiële moeten richten. Niet op het bijkomstige:
❛ Wie het onbelangrijke als essentieel beschouwt en het essentiële als onbelangrijk zal nooit de essentie ontdekken.
Wie het essentiële als de essentie beschouwt en het onbelangrijke als onbelangrijk, zal de essentie bereiken.❜
Ga naar de essentie. Ook in je meditatie. Mediteer zonder omwegen. Zonder bochten. Zonder persoonlijke projecties. Zonder metafysische bedenkingen. Zonder verlangens. Zonder afkeer. Puur Dhamma.
Laat het ‘ik’ los.
Mediteer op de werkelijkheid zoals ze is. Recht op het ‘doel’ af. Op anicca. Observeer het proces van ontstaan en vergaan. Niet indirect. Maar direct. Laat het proces van ontstaan en vergaan de kern van je observatie zijn. Richt je observatie telkens opnieuw op het proces van ontstaan en vergaan, in alles wat zich aandient.
Laat je inademing ‘ontstaan’ zijn. Je uitademing ‘vergaan’.
Mediteer op ‘ontstaan’ en ‘vergaan’. Ervaar het proces van vergankelijkheid. Zie aandachtig je vergankelijkheid én aanvaardt ze gelijkmoedig. Realiseer anicca in jezelf.
Anicca. Anicca. Anicca. Dáár draait het om. Hou je enkel bezig met het essentiële. Met wat er écht toe doet. Niet met wat je denkt dat essentieel is. Dat is conditionering.
Wie anicca realiseert, bevrijdt zich van de illusie van een zelf.
