
Van onze kalyāṇamitta Johan ontving ik volgende tekst. Bij het lezen werd ik stil. Door de zachte kracht waarmee woorden zich ontvouwen tot een innerlijke ruimte. Een ruimte waar denken niet weggeduwd wordt, maar voelen het ritme bepaalt.
Deze tekst tast behoedzaam de grens af tussen verlangen en vervulling, en opent zich uiteindelijk naar iets dat moeilijker te benoemen valt: verlossing, misschien— of beter nog: een thuiskomen in het onuitspreekbare. Het is geen betoog, geen handleiding, maar een getuigenis. Een poging om in taal te vangen wat zich meestal slechts laat vermoeden in de leegte tussen twee gedachten.
Wat Johan schrijft, nodigt uit tot bezinning. Tot verstilling. Het vraagt niet om begrip, maar om nabijheid. Lezen met het hart. Vertragen. Even naast de woorden gaan zitten, zoals je op een bankje zou zitten naast iemand die zwijgt, en toch alles met je deelt.
Ik nodig je uit om deze tekst traag tot je te nemen, als een wandeling in onbekend landschap. Laat je raken waar je geraakt wordt. Wat niet meteen openbloeit, mag rusten.
Hier volgt de integrale tekst:
❛ Deze tekst onderzoekt de dynamiek die bestaat tussen verlangen en vervulling. Er is gedurende ons leven een voortdurende wisselwerking tussen die beide polen. Het is een cyclus die zich eindeloos lijkt te herhalen. Maar wat zou er gebeuren als we het eventjes zouden kunnen doorbreken? Dat wordt hier onderzocht en getuigenis van afgelegd.
1. Verlangen
Elke mens heeft verlangens. We zijn voortdurend op zoek naar iets wat we ontberen, zo lijkt het. Op zich is het hebben van verlangens goed noch slecht te noemen, het is gewoon de natuurlijke gang van zaken.
We verlangen altijd naar iets specifieks, het is steeds op iets gericht buiten ons, iets wat we als een gemis ervaren en een ontbreken. Wie iets verlangt ziet alleen waar hij op zoek naar is, wat hij wil zien, al het overige wordt terzijde geschoven.
Verlangens kunnen heilzaam zijn of onheilzaam. De onheilzame moeten bestreden worden, dat is duidelijk. Heilzame verlangens werken als een katalysator, ze zetten processen binnen ons in gang en laten ons dingen doen die we anders niet zouden doen. Het verlangen stoot ons aan, zet ons in beweging, motiveert ons.
Welke richting we uitgaan hangt af van het object van ons verlangen. Als ik dorst heb verlang ik er naar mijn dorst te lessen aan een bron. Als ik honger heb wil ik iets eten. Als ik me eenzaam voel wil ik vrienden om me heen. Als ik onrustig ben ga ik op zoek naar rust in de natuur.
Elk verlangen streeft naar zijn eigen vervulling, naar de eenmaking met het verlangde. Ik heb dorst dus ga op zoek naar een bron, ik drink van het water dat het me schenkt. Daarna heb ik geen dorst meer. Aldus streeft verlangen naar de beëindiging van verlangen, het wil zichzelf tenietdoen. Het streeft van nature naar zijn eigen vernietiging. Je zou verlangen kunnen zien als een leegte, een gebrek, dat wordt opgeheven door vervulling, letterlijk het vullen van die leegte. Tot de beker weer leeggegoten wordt.
Naarmate we dichter bij de vervulling komen zal het verlangen in intensiteit toenemen. Wanneer verlangen uiteindelijk vervuld wordt, brandt het volledig op en verdwijnt het. Eros en Thanatos zijn hier niet ver af.
Je zou verlangen ook kunnen zien als een veer die wordt uitgerekt. Het verlangen rekt de veer uit en zet ze onder spanning, tot het verlangen wordt vervuld en de veer wordt losgelaten. Op dat moment ontspant de veer zich weer.
2. Vervulling
Elk verlangen streeft naar vervulling, en graaft aldus zijn eigen graf, offert zich op, geeft zichzelf volledig weg.
Nu is de wijze waarop die vervulling bereikt wordt van groot belang. Als ik honger heb kan ik eten kopen of stelen. Beide manieren stillen mijn honger. Natuurlijk is stelen niet ethisch verantwoord en absoluut te vermijden. Alles moet met de juiste intentie gebeuren, en op de juiste manier van handelen.
Sommige verlangens kunnen enkel op een bepaalde manier vervuld worden. Denk aan de liefde bijvoorbeeld. Ze kan alleen ontvangen worden, nooit genomen. En ze kan enkel aangeboden worden, nooit opgedrongen. Wijkt men door onwetendheid of verblinding hiervan af, verdwijnt de liefde terstond en blijft men achter met lege handen.
Het komt voor dat een verlangen onvervuld blijft, door allerlei redenen. Een onbeantwoorde liefde bijvoorbeeld, of een kinderwens die onvervuld bleef. Het kan ook zijn dat een verlangen zodanig omvangrijk is dat ze onvervulbaar is tijdens een mensenleven. Vrede op aarde bijvoorbeeld, zou zo’n verlangen kunnen zijn. Of een oplossing voor het klimaatvraagstuk. In zulke gevallen komt dat verlangen op onze rekening, moeten we het verdragen, en moet er actie ondernomen worden om dat verlangen binnen redelijke proporties te houden.
Dat is niet eenvoudig maar niet onmogelijk. Het beleven van kunst, bijvoorbeeld door muziek, film, tentoonstelling, etc. kan hierbij een hulpmiddel zijn. Door een gedicht te vertalen zodat je er nieuwe dingen in ontdekt, of door een mooi maar moeilijk boek te lezen, of door je te verdiepen in een filosofisch essay, het kan allemaal verlichting bieden, er zijn legio mogelijkheden. Kunst kan dus helpen om een al te zware last wat te verlichten.
Ook kan geprobeerd worden een deel van een verlangen wat te milderen, de spanning ervan te verminderen. Uit een afgesprongen liefdesrelatie kan na vele jaren van haat plots een mooie vriendschapsrelatie ontluiken. Het kinderloze koppel kan zich inzetten voor minderbedeelde kinderen in onze samenleving. En eenieder van ons kan iets doen om zijn ecologische voetafdruk te verkleinen. Alle beetjes helpen. Met de fiets of te voet boodschappen doen, geen onnodige vliegreizen meer doen, een elektrische wagen kopen voor wie het zich kan veroorloven, warmtepomp, zonnepanelen, etc. Het helpt echt!
Eens een verlangen vervuld is, levert het een voldaan gevoel op. We zouden willen dat dit eeuwig zou kunnen blijven duren. Maar dat gaat niet. We kunnen vervulling nooit in bezit nemen of inlijven. Het is een geschenk van tijdelijke duur. Dat is niet erg.
Vroeg of laat staan we weer in de gewone wereld en begint de cyclus van verlangen en vervulling opnieuw van voor af aan. Morgen heb ik weer honger en zal ik weer verlangen naar voedsel. Zo gaat dat. Het is een eeuwig bewegen, een voortdurende energiestroom die zich beweegt tussen twee polen: enerzijds het aantrekken, versterken, uitrekken van de veer en anderzijds het opheffen, annihileren, ontspannen ervan.
De Boeddha doorzag deze cyclus. Hij dacht na wat er zou gebeuren als we eens zouden stoppen met verlangen, voor zover dat mogelijk is. Onze ademhaling is het beste bewijs van ons verlangen naar voortbestaan, de wil tot leven. Maar tussen twee ademstoten door is er een kort moment waar elk verlangen uitgedoofd is.
De wil om de cyclus te doorbreken, eventjes niets meer verlangen, bracht de Boeddha in beweging. Zijn taak was paradoxaal: hij wilde het verlangen stoppen en kijken wat er zich dan aan zou dienen, maar eerst moest nog het ‘willen’ overwonnen worden.
Hij begreep dat alleen wie niet meer verlangt, kan zien wat tot dan toe verborgen bleef.
Hij stelde zich open voor het onbekende. Hij zat ontspannen maar toch aandachtig. Het laatste verlangen wat hij had voor hij de verlichting of verlossing bereikte, was het verlangen om even geen verlangens meer te hebben. En aldus geschiedde.
3. Verlossing
Wat de Boeddha ervoer, was niet uniek. Over heel de wereld hebben mensen soortgelijke ervaringen gehad. Het valt moeilijk te beschrijven. Het is niet onverdeeld een aangename ervaring trouwens. Integendeel, de leegte aan den lijve ondervinden is behoorlijk angstaanjagend.
Ik wil hier getuigen van mijn eigen ervaring. Ik kan het alleen op een zintuiglijke manier beschrijven. Ik doe een poging om het zo duidelijk mogelijk uit te leggen, maar echt tevreden over het resultaat ben ik niet. Het is wat het is.
Dit is wat ik zag, neem het alsjeblief niet letterlijk, maar eerder als in een droom. Tot nu toe heb ik de ervaring alleen als ik de uitputting nabij ben, als ik dagen heb liggen tobben over iets. Dan plots lijkt de werkelijkheid ‘open te scheuren’. Alles breekt en barst. Alle antwoorden die ik dacht gevonden te hebben zijn niets meer waard en verlaten mijn geest, gaan uit van mij. Ik ben terug naakt en leeg als een baby. Alsof iemand op de reset knop heeft gedrukt. Ik zit in een soort ‘leegte’ die zwanger is van mogelijkheden. Alles kan terug, ik sta open voor alles. Wat tegengesteld leek, kan nu samen bestaan. Het volgt een vreemde eigen logica.
Grenzeloos bewustzijn. Vervuld worden van de oneindigheid. Het is er duister, vochtig, koud, winderig, reusachtig groot, ongelooflijk luid, bedreigend, vreeswekkend. Ik voel dat ik opgetild ben en hoog in de lucht zweef, in een ruimte waar geen menselijk leven kan bestaan. Het voelt alsof ik gestorven ben. Alhoewel de ruimte waar ik me bevind onaangenaam is om te vertoeven, is er toch een vreemde rust in mij, ik merk bij mezelf dat ik geen wil meer heb, zonder verlangen ben. De kern die ik dacht te bezitten is als water volledig verdampt zonder droogrest. ‘Ik’ geraak volledig gedesintegreerd, de delen waaruit ik samengesteld ben laten elkaar langzaam los, lossen op. Ik denk en voel niets meer, er is alleen nog een soort minimaal ‘weten’.
Dan kom ik plots in een ruimte terecht die voor menselijk bestaan geschikt is en zeer aangenaam voelt. Ik kan me niet herinneren hoe ik daarbinnen ben geraakt, of ik zelf de ingang gevonden heb of daar door ‘iets’ of ‘iemand’ geplaatst ben. Ik merk bij mezelf op dat ikhet antwoord op die vraag niet belangrijk vind. Ik kijk rond en zie dat ik me in een woning bevind met vele vertrekken, maar die toch ‘eindig’ is, op mensenmaat gemaakt. Het is er aangenaam warm, de lucht heeft een perfecte vochtigheidsgraad, en er schijnt een licht van binnenuit te stralen, alles is goed verlicht zonder pijnlijk aan de ogen te zijn. En er staan planten! De kleuren die ik zie zijn overwegend wit en groen. Er is weinig geluid, alleen een zacht briesje is te horen. En een gedempt geruis. De ramen staan open en ik zie de zee. De lucht is blauw en het strand lichtgeel. Ik ben alleen in het huis en loop erin rond, het voelt alsof ik alle tijd van de wereld heb. Ik herken de woning van vroeger, het was mijn thuis, waar ik geboren ben. Ik voel me daar zeer op mijn gemak en rustig, energetisch. Ik herinner me wie ik vroeger was en heb daar vrede mee, er is mildheid.
Dan stopt de ervaring. Ik word overspoeld door emoties. Kan het niet plaatsen, woorden ontbreken me. Wat ik ervoer was een zeer diepgaand, rechtstreeks en onmiddellijk ervaren van de werkelijkheid.
Ik wil me niet bezighouden met de vraag wie of wat me in het huisje aan de zee geplaatst heeft, want dat is een onzinnige vraag, maar wel wil ik er nog aan toevoegen dat ik het als een genade, als een daad van liefde, ervaren heb.
De ervaring van het huisje heb ik dikwijls ook niet en blijf dan steken in de donkere fase. Wat ik dan zie is geen prettige waarheid. Nee, het is erg onaangenaam om in die leegheid te vertoeven, met zijn eindeloze mogelijkheden. Het is niet op mensenmaat gemaakt. Het is sterven. Op een pijnlijke manier. Wanhoop maakt zich dikwijls meester van me.
Maar regelmatig gebeurt het dat ik licht zie in die duisternis. Als ik stop met vechten, me laat meedrijven op de stroom. Uiteindelijk gebeurt alles vanzelf, op een heel natuurlijke manier. Ongekunsteld. Eerst klein en stil, dan wordt het groter. Dan is er een thuiskomen. En dat is allesbehalve passieloos. Integendeel, het is een zeer ingrijpende gebeurtenis op emotioneel vlak. Het is overgave. Jezelf openstellen op de juiste manier, dan het ontvangen op de juiste wijze en tenslotte jezelf totaal geven, dat is het pad dat kan gevolgd worden, zonder chemische hulpmiddelen of wat dan ook. Het is een ervaring die alleen ontvangen kan worden, nooit genomen. Het is jezelf aanbieden, maar nooit opdringen. Het is mooi, eerlijk. Maar eerst dien je diep af te dalen in de duisternis. Dall’Inferno al Paradiso.
De ervaring van het huisje is pure liefde, iets wat, zoals gezegd, alleen ontvangen en nooit genomen kan worden. De overgave van mijn ‘zelf’, de opoffering van mijn ‘ziel’, kan alleen aangeboden worden en nooit opgedrongen. Het zich openstellen, ontvangen en zich geven moet op de juiste manier gebeuren, dat is cruciaal.
Aangezien elke vervulling en verlossing beperkt is in de tijd, moet er aandacht besteed worden aan het correct loslaten ervan. Het heeft geen zin om het te blijven vasthouden, het glipt vanzelf tussen onze vingers weg.
Een dankbaar terugblikken op de ervaring is de juiste manier om het los te laten.
Het geeft je ook een andere kijk op de mensheid. Ieder van ons is in staat de verlossing te ervaren. We hebben allemaal dat zaadje in ons, de Boeddhanatuur.❜
