WAAR STILTE SPREEKT…ONTVOUWT ZICH HET ONGEBORENE

De waarheid van Dhamma berust niet op woorden, maar op wat aan woorden ontsnapt. Zij verschijnt niet in wat we beweren of bediscussiëren, maar in wat stil wordt wanneer het denken zijn greep verliest. De centrale intuïtie van het Pad is dat Dhamma niet gedacht, maar gezien wordt—yathābhūta-ñāṇadassana, het rechtstreeks zien van de dingen zoals ze zijn.

Daarom spreekt de Boeddha niet om te overtuigen. Niet om te verklaren wat niet verklaard kan worden. Zijn woorden zijn slechts upāya—vaardige hulpmiddelen die tot direct zien uitnodigen. De Boeddha wijst. Niet naar zichzelf, maar naar wat onmiddellijk zichtbaar wordt wanneer men stil wordt.

In die zin is stilte geen afwezigheid, geen ontwijken. Stilte is het doorzien van de onvruchtbaarheid van woorden wanneer we ze centraal stellen. Stilte is helderheid. Niet als iets dat je produceert, niet als het ‘resultaat’ van een wilsintentie, maar als iets dat oplicht en zich ontvouwt wanneer het denken zich terugtrekt.

Waarheid vraagt geen verdediging. Alleen waar illusie zich bedreigd voelt, ontstaan strijd en stellingnames. Dhamma daarentegen is als open ruimte—ze draagt alles, maar houdt niets vast.

Wie zwijgt, loopt niet weg. Hij keert terug. Niet naar een positie, maar naar het Ongeconditioneerde, het Ongeborene. Hij beantwoordt geen vragen met ideeën, maar laat het antwoord zelf zichtbaar worden, in de ruimte die stilte biedt.

Werkelijk inzicht ontstaat niet in wat gezegd wordt, maar in het doorzien van het spreken zelf. Waar stilte spreekt, openbaart zich de Dhamma. Wie luistert in stilte, wordt door de Dhamma gehoord.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.