
Zelfs inzicht is geen bezit
Er komt soms een moment van helderheid. Niet als gevolg van denken, niet als gevolg van zoeken. Maar als iets dat oplicht—zonder eigenaar, zonder oorsprong. Een besef, een inzicht dat alles wat verschijnt, leeg is. Voorwaardelijk. Los van wie we denken te zijn.
Zo’n moment kan stil zijn, transparant. Alsof alles even wegvalt. En in dat wegvallen, een diepe rust. Geen strijd, geen verzet. Enkel het weten: dit is zo.
Maar zelfs dat kan gehechtheid worden. Zelfs het zuiverste inzicht (paññā; prajñā), het fijnste verstaan, het meest subtiele doorzien—kan vastgegrepen worden. Als iets dat ‘van ons’ is. Als iets dat we ‘moeten’ behouden. Of als iets dat ‘ons’ definieert.
Dan wordt wijsheid een identiteit. Een subtiel houvast. Een nieuw centrum dat zichzelf niet als ‘ik’ benoemt, maar zich toch stil vestigt in het gevoel van: ‘ik’ begrijp dit.
De Boeddha zag—in zijn immense wijsheid—ook dat. Hij sprak over dhammanupādāna—het zich vastklampen aan de Dhamma. Niet aan zintuiglijk genot, maar aan de leer zelf. Aan het juiste zien. Aan de ervaring van inzicht als laatste bastion.
Maar alles wat verschijnt, verdwijnt. Ook inzicht. Ook helderheid. Ook het verstaan van vergankelijkheid zelf is vergankelijk. Wat vandaag glashelder lijkt, kan morgen bedekt zijn door vermoeidheid, of stilte, of gewoonweg verdwijnen—zoals dauw in de zon.
Wie dat doorziet, houdt niets meer vast. Ook niet aan wijsheid. Ook niet aan ‘begrijpen’. Hij fluistert, met een zachte glimlach—’Ook dit is niet van mij. Ook dit is niet mijzelf. Ook dit is niet mijn wezen.’
Zo opent zich een diepere vrijheid. Niet de vrijheid van weten, maar de vrijheid van niet meer hechten aan wat geweten is. Niet de vrijheid van het juiste inzicht, maar van het verdwijnen van elke vorm van vasthouden—zelfs aan wat juist is.
En in dat verdwijnen, in dat loslaten, is er geen leegte, geen verlies. Maar openheid. Ruimte.
Wat uiteindelijk blijft, is wat aan niemand of iets toebehoort. Geen claim. Geen bevestiging. Enkel de zachte adem van dit moment —ongegrepen, ongekooid, ongekend.
