Heilzaam (P. kusala) en onheilzaam (P. akusala) zijn twee termen die in de sutta’s door de Boeddha veel gebruikt worden. Het zijn de belangrijkste woorden waarmee hij moraliteit evalueert. Maar net als vele andere Pali-woorden is ook dit concept moeilijk éénduidig naar een westers begrip om te zetten of te vertalen.
Veralgemeend kunnen we stellen dat kusala staat voor heilzaam, bekwaam, intelligent, deskundig, goed, recht, deugdzaam, verdienstelijk, gelukkig, gelukkig, gezond en welvarend—afhankelijk van de context waarin het woord gebruikt wordt. Terwijl akusala voor het tegenovergestelde staat: onheilzaam, onbekwaam, slecht… Anders gezegd: kusala en akusala zijn termen die de morele status van het menselijk denken, spreken en handelen beschrijven ten opzichte van ‘het hoogste goed’—t.o.v. het summum bonum.
Wanneer de Boeddha naar kusala verwijst gaat het over gedachten, woorden en daden die moreel goed of juist zijn, dus over zaken die geluk (P. sukha), bevrijding (P. vimutti) of innerlijke vrede en zelfrealisatie (P. nibbana) met zich brengen en/of er naartoe leiden. Kusala wijst naar ethische kwaliteiten en eigenschappen die moeten gecultiveerd worden omdat ze progressief naar nibbana leiden door de vernietiging van de drie vergiften (P. kilesa’s), namelijk onwetendheid, verlangen en afkeer.
Akusala staat dan voor ‘immoreel’, moreel ‘slecht’ of ‘fout’, ‘onbekwaam’, ‘ongezond’—dingen die bevrijding, innerlijke vrede en zelfrealisatie in de weg staan en verhinderen. Akusala-activiteiten moeten niet enkel vermeden worden. Ze moeten opgegeven worden.
Het cultiveren van kusala-kwaliteiten verandert een ‘wereldling’ (P. puthujjana) in een edel mens (P. puggala-ariya). Maakt van de dhammanuvatti een stroombetreder (P. sotapanna).
Concreet: wat is ‘heilzaam’?
Heilzaam is datgene wat ons ‘heel’ maakt. Héél. Niet versplinterd. Niet polariserend. Niet verwijderd van het andere. In de eerste plaats van ‘de andere’. Dat alles een permanent proces is van ontstaan en vergaan. Dat alles interbeing is. Inter-zijn. Dat alles zich transformeert en muteert, maar niets verloren gaat. Dat alles één is. Dat niets separaat bestaat of kan bestaan zonder het andere. Afhankelijk Ontstaan.
Daarom geeft alles wat kusala is ons voortschrijdend inzicht (P. panna) in de ware aard van de dingen en maakt ons mededogend (P. karuna).
Van Afhankelijk Ontstaan (P. paticca samuppada) zei de Boeddha:
❛ Wie Afhankelijk Ontstaan ziet, ziet de Dhamma. Wie de Dhamma ziet, ziet mij. ❜