Soms vind ik flarden van mijn teksten in andere teksten terug. In uiteenlopende contexten. Aangepast. Verbeterd. Anders uitgelegd.
Het maakt me weinig uit. Tenslotte is alles één. En zolang de richting en de motivatie juist zijn verheug ik me er in. Het dient hetzelfde gemeenschappelijke doel. En ik ben geen voorstander van copyrights. Zeker niet op boeddhistische teksten. Door tegendraads te zijn loop ik ongegeneerd in het spoor van de Boeddha:
❛ Sabbadanam Dhammadanam jinati—De gift van Dhamma is de grootste gift. ❜
Soms geniet ik zelfs ronduit van de adaptatie. Wanneer ik zie dat de boodschap goed overgekomen is. Voortreffelijk begrepen is. En uitstekend hertaald wordt. Zeker als ik de kopie beter vind dan het origineel.
Geniet even mee:
‘In wat werkelijk lijkt, zie je wat werkelijk is. Of je ziet het niet. In beide gevallen zie je hetzelfde.
Wie zit en opstaat, die ziet het. Maar niet iedereen die zit en opstaat, ziet het. Iedereen staat na het zitten op.
Je kunt zitten en het zien maar je kunt ook niet zitten en het zien. Om te zien, is zitten niet nodig. Als je ziet, dan hoef je niet meer te zitten.
Vorm en leegte. Als je het ziet, dan zie je het overal. Als je het niet overal ziet, dan zie je de vorm en niet de leegte.
Tijd is vorm, de khandha’s aan het werk. Als je in wat werkelijk lijkt, ziet wat werkelijk is, dan verdampt de tijd. Dan verdampt de tekst. Geen discussie meer. De bodhisattva lacht je toe.’
De pracht van verbondenheid.