JUIST SPREKEN

Juist spreken is de derde factor van het Edele Achtvoudige Pad. Het behoort tot de groep van moraliteit of ethiek (P. sila-khandha).

Samma vaca behoort tot de belangrijkste activiteiten van de mens omdat spreken uit gedachten voortkomt en de voorbode is van ons handelen: gedachten → woorden → daden.

In de Mahasatipatthana Sutta, Digha Nikaya 22,  definieert de Boeddha samma vaca als volgt:

En wat is juist spreken? Het is het zich onthouden van leugens, het zich onthouden van achterklap, het zich onthouden van grove taal, het zich onthouden van kletspraat—dát, Monniken, wordt juist spreken genoemd.

Mijlenver verwijderd van het vormelijk prevelen en reciteren (P. pariyatti) van deze woorden is de praktische beoefening (P. patipatti) en de realisatie (P. pativedha) ervan. 

In de Anguttara Nikaya, 5.198, formuleert de Boeddha de vijf kenmerken waaraan samma vaca moet voldoen:

Juist spreken wordt gedaan op het juiste moment; wat gezegd wordt is waar; het wordt vriendelijk gezegd; wat gezegd wordt is heilzaam; en wordt uitgesproken met liefdevolle vriendelijkheid.

Het is duidelijk dat er, zowel naar inzicht als naar beoefening toe, nog heel wat werk aan de winkel is. Niet enkel bij ieder van ons maar evenzeer bij vele doctrinaire scherpslijpers.