In zijn eerste voordracht, de Dhammacakkappavatana Sutta, sprak de Boeddha als volgt tot de Vijf Gezellen:
❛ Alles wat onderhevig is aan ontstaan, is onderhevig aan vergaan. ❜
In deze tien woorden is de Dhamma gecondenseerd samengevat. Dit is het Proces. De ware aard van alle dingen. Yatha-bhuta. Het is de natuurwet. De Eeuwige Wet. Dhammo sanantano.
Dit proces van vergankelijkheid, van ontstaan en vergaan, van komen en gaan, is ons aller lot. Niemand en niets uitgezonderd. Anicca. Er is geen ‘ik’: alles wat het ‘ik’ omvat—de khandha’s—is ‘leeg’ aan substantie. Zelfloos. Anatta.
Bevrijding (P. vimutti) uit dukkha verbergt zich in het helder begrip en diep inzicht (P. sampajanna) van anicca en anatta door persoonlijke experiëntiële ervaring—het rechtstreekse resultaat van een volgehouden beoefening. Paccanubhoti.