In zijn eerste voordracht in het Hertenpark van Sarnath zette de Boeddha het wiel van Dhamma in beweging met deze woorden:
❛ Alles wat onderhevig is aan ontstaan, is onderhevig aan vergaan.❜
De enige échte werkelijkheid is vergankelijkheid. Onbestendigheid. Anicca. De Boeddha zegt: observeer dit proces van ontstaan en vergaan van alle dingen. Kijk ernaar. Kijk aandachtig naar dit proces. Dit eeuwige proces waaraan alle verschijnselen onderhevig zijn. Altijd en overal.
Observeer deze permanente natuurwet van verandering, van mutatie. Maar waar niets verloren gaat. Enkel wijzigt, permanent transformeert. Realiseer anicca in jezelf. Gelijkmoedig.
Observeer hoe de dingen ontstaan en vergaan. Maar identificeer je er niet mee. Ervaar de weidsheid waaruit ze opkomen, waarin ze bestaan en vergaan. Ervaar dit eeuwige Proces. Dhammo sanantano. Herken deze Tijdloze, Onbegrensde, Gelukzalige Ruimte. Acalam sukham.
Dan zal je dukkha beëindigen. Dan zal je het Ongeborene (P. ajata) ervaren. En het Doodloze (P. amata). Dan zal je naast de Boeddha lopen. Niet achter Hem. Maar naast Hem.
Als een buddhankura—een Boeddha-in-spe. Een embryonale Boeddha.