ENKEL AANWEZIG ZIJN

Er zijn momenten waarop we niets hoeven te doen. Geen woorden, geen analyses, geen zoektocht. Gewoon stil zitten, zonder iets na te jagen. De zintuigen laten openbloeien in hun eenvoud, zonder ergens op in te gaan. De stroom van gedachten niet volgen, maar ook niet onderdrukken. Enkel aanwezig zijn, zonder iets te willen veranderen. 

In die stille, ongekunstelde aanwezigheid kan zich een gemoedstoestand ontvouwen waarin de werkelijkheid zich toont zoals ze is (yathābhūta): vergankelijk, zonder kern (anattā), vrij. 

Het is geen inzicht dat we fabriceren, maar een bevrijdend zien dat spontaan oplicht wanneer de geest niets meer vasthoudt.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.