Indien we inzien, begrijpen dat alles één is, verdwijnt in één klap onze existentiële angst: dan is leven gelijk aan dood en dood gelijk aan leven. Dan heffen Zijn en Niet-zijn elkaar compleet op.
Wanneer de beoefenaar tot dit inzicht, tot dit begrip komt (P. bhavana-maya panna) (*), ontstaat totale aanvaarding met al wat ís. Is hij één met het Zelf. Zelfgerealiseerd. Volledig in harmonie met de Gelukzalige Ruimte—Acalam Sukham—die alle ontstaan en vergaan transcendeert.
_____
(*): Door bhavana-maya panna verwerft de beoefenaar ervaringsgewijs inzicht in de ware aard van de fenomenen (yatha-bhuta). Dit is het experiëntieel ervaren van Dhamma. Dit is, wat de Boeddha in zijn eerste voordracht (Dhammacakkappavatana Sutta) omschrijft als ‘het zuivere en onbezoedelde weten van de Dhamma’.