PARINIBBĀNA — HET STILLE UITDOVEN

Wanneer een arahant het lichaam verlaat, is er geen terugkeer. Er is geen heropstart van het proces, geen nieuwe geboorte, geen verdere wording. Wat samengekomen is, valt uiteen. De vijf khandha’s (skandha’s)—lichaam, gevoel, waarneming, mentale formaties en bewustzijn—lossen stilletjes op in hun elementen. Er blijft niets over dat ‘iemand’ zou zijn. Geen ziel, geen kern, geen identiteit die overstapt naar een volgend bestaan.

Maar dit is geen verlies. Geen vernietiging. Geen nihilisme. Het is het uitdoven van wat gebonden was, het tot rust komen van wat in beweging was, het tot verstillen komen van wat draaide op begeerte en onwetendheid.

Voor de arahant is alles reeds losgelaten. Er is geen hechting meer, geen ik-begrip, geen drang om te worden of te verdwijnen. Wat rest is helderheid—een zien dat niet grijpt, een geest die niet verdraait. Nibbāna is reeds gerealiseerd tijdens het leven. Wanneer dan het lichaam sterft, wanneer de processen die men ‘leven’ noemt uiteenvallen, blijft niets dat opnieuw geboorte zou initiëren.

Dit moment noemt men parinibbāna—het volledige uitdoven, het volmaakte tot rust komen. Niet als een gebeurtenis die iets toevoegt, maar als het stil wegvallen van wat geen grond meer heeft om zich opnieuw te vormen.

Voor wie het pad niet bewandeld heeft, lijkt dit verdwijnen leeg, koud, eindig. Maar voor wie inzicht verkregen heeft, is het de volheid van het ongeborene, de stilte zonder begin of einde. Geen overgang, geen bestemming, geen herhaling. Enkel het uitblussen van het laatste vuur, het vervlakken van de laatste golf, het verzinken van de wind in de ruimte.

De Dhamma zegt niet waar de arahant naartoe gaat. Want de vraag ‘waar’ veronderstelt een locatie, een bestaansvorm, een identiteit. Maar wat geen ‘ik’ was, kan niet verhuizen. Wat geen kern had, valt niet uiteen in essentie. Wat uitgedoofd is, is eenvoudigweg vrij.

En zo toont de dood van een arahant geen schaduw, maar licht. Geen einde, maar de afwezigheid van binding aan begin en einde. Geen verlies, maar een verstilling van elke constructie, elke beweging, elk streven.

Wat rest, is stilte. Niet de stilte van afwezigheid, maar de stilte van voltooiing. Parinibbāna.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.