Bodhidharma zegt:
❛ Wanneer de geest verschijnt, verdwijnt de werkelijkheid. Wanneer de geest verdwijnt, verschijnt de werkelijkheid.❜
Maar wat bedoelt hij daarmee?
De uitspraak van Bodhidharma heeft betrekking op de relatie tussen de geest (mind) en de werkelijkheid, en het belang van het begrijpen van deze relatie in het boeddhisme en de zentraditie.
Het gezegde ‘Wanneer de geest verschijnt, verdwijnt de werkelijkheid’ kan als volgt geïnterpreteerd worden: wanneer onze geest actief is, d.i. vol van gedachten, concepten en percepties, verliezen we de directe ervaring van de werkelijkheid. De geest creëert een filter of sluier van concepten die onze perceptie van de werkelijkheid vertroebelt. Dan zien we de wereld door de lens van onze gedachten, conditioneringen en vooroordelen, in plaats van direct te ervaren (P. paccanubhoti) wat er werkelijk is.
Omgekeerd kan het gezegde ‘Wanneer de geest verdwijnt, verschijnt de werkelijkheid’begrepen worden als het streven naar een toestand van mentale helderheid en stilte. Wanneer de geest tot rust komt, vrij van gedachten en afleiding, komt de directe ervaring van de werkelijkheid aan de oppervlakte. Waar het op neer komt is dat zonder de constante bemiddeling van de denkgeest, we de werkelijkheid in zijn zuiverste vorm kunnen waarnemen.
In de context van onze beoefening moedigt deze uitspraak aan tot het ontwikkelen van een bewustzijn dat vrij is van mentale belemmeringen en conceptuele constructies. We moeten streven naar een directe, onmiddellijke ervaring van de werkelijkheid, zonder de vervormende invloed van gedachten en mentale processen. Het komt erop neer dat we de aard van de geest onderzoeken en begrijpen hoe deze onze perceptie van de werkelijkheid beïnvloedt.