In de Mahavedalla Sutta, Majjhima Nikaya 43, zegt de Boeddha dat er twee voorwaarden vervuld moeten worden voor het ontstaan van perfect inzicht (P. samma ditthi): luisteren naar de Dhamma en systematisch aandacht geven (P. yoniso manasikara). Dit zijn de twee voorwaarden die perfect inzicht doen ontstaan.
Maar wat bedoelt de Boeddha hier juist mee?
In de Mahavedalla Sutta spreekt de Boeddha inderdaad over twee voorwaarden die vervuld moeten worden voor het ontstaan van perfect inzicht: het luisteren naar de Dhamma en systematisch aandacht geven.
- Luisteren naar de Dhamma (P. dhammasavana): dit houdt in dat men de leringen van de Boeddha actief en aandachtig beluistert. Het is niet slechts oppervlakkig horen, maar een diepgaand begrijpen van de leer van de Boeddha. Hierbij is het essentieel om open te staan voor de leringen en deze niet alleen met het oor, maar ook met het hart te begrijpen.
- Systematisch aandacht geven (P. yoniso manasikara): dit verwijst naar doordachte en diepgaande overweging van de Dhamma. Het is niet alleen het oppervlakkig overdenken van concepten, maar het systematisch en grondig onderzoeken van de leer. Het betekent ook dat men de oorzaken en gevolgen van fenomenen begrijpt, en dat men inzicht ontwikkelt in de diepere aard van het bestaan.
Deze twee voorwaarden zijn nauw met elkaar verbonden. Door actief te luisteren naar de Dhamma krijgt men de basisinformatie. Vervolgens wordt yoniso manasikara toegepast om deze informatie diepgaand te begrijpen en te internaliseren. Het is een proces van diepgaande overweging en reflectie, waarbij men niet alleen intellectueel begrijpt, maar ook een dieper begrip ontwikkelt dat tot inzicht leidt.
Samengevat is het essentieel om actief naar de leer te luisteren en deze diepgaand te overdenken om perfect inzicht te ontwikkelen. Dit proces van luisteren en overdenken leidt tot een dieper begrip van de Dhamma en draagt bij aan het pad van spirituele ontwikkeling volgens de leer van de Boeddha.